Vier maanden geleden besloot ik een baard te nemen. Hoewel, ‘besluiten’ is een groot woord. Het was een onstuitbaar proces, dat zijn oorsprong vond in twee typisch menselijke karaktertrekken.

De eerste was gemakzucht. Ik was net terug van zomervakantie, alwaar ik het scheermes enige tijd links had laten liggen. Een groot fan van scheren ben ik nooit geweest: het kost tijd, en ik hou niet van dat strakgetrokken, kaalgeplukte gevoel tijdens het eerste etmaal. Bovendien zie ik er vers geschoren vaak een beetje blotebillerig uit, vind ik. De vakantie is het perfecte excuus om een baard te laten tieren.

Vrij snel na thuiskomst begon me iets op te vallen: met baard had ik ineens veel meer oogcontact met vrouwen op straat. Goed, het was zomer, iedereen zag er leuk uit, de sfeer was wat flirteriger dan bij tien graden Celsius en slagregens – maar toch, dit was best prettig. De tweede oorzaak van mijn baard was dus ijdelheid. Een week na thuiskomst deed ik iets wat mijn baard een officieel...