Anne de Vries stelde, als een Gerrit Komrij van de kinderpoëzie, de bloemlezing ‘Van Alphen tot Zonderland’ samen. Een keuze uit honderden bundels kinderpoëzie uit twee eeuwen. Zijn zoektocht zorgde voor verrassingen: ‘Ik ontdekte in een schoolleesboek uit 1820 “Liedje van kleine Jan”. Het lijkt een modern gedicht.’

Toen hij aan het zoek- en leeswerk begon, kon Anne de Vries nog definiëren wat kinderpoëzie was. Vijftienhonderd bundels later stelde hij wel Van Alphen tot Zonderland samen, een overzicht van de Nederlandse kinderpoëzie vanaf Hieronymus van Alphen (van Jantje die eens pruimen zag hangen) tot Daan Zonderland die over een professor dichtte die betonnen pap at. Maar wat kinderpoëzie precies is en waar de grenzen met de poëzie voor volwassenen liggen, was hem inmiddels veel onduidelijker geworden.

Voor zijn dikke, lichtblauw gekafte boek koos hij bijna vijfhonderd gedichten die speciaal voor kinderen geschreven werden. Of al die gedichten leuk zijn voor kinderen...