Amsterdam staat vol met Anti Parkeer Palen, AP-palen voor de mensen die ze plaatsen, Amsterdammertjes voor ieder ander. Ze kosten ƒ 135,— per stuk en het plaatsen komt op ƒ 80,— per paal. In 1977 werden alleen al in het centrum 4000 Amsterdammertje omvergereden. Officieel dan, want het werkelijke aantal ligt veel hoger. Wijkchef Lodewijks: ‘We werken er nu zo’n vijf jaar mee en ik geloof wel dat het helpt. Maar het is een eeuwige strijd tussen buurtbewoners die die palen willen hebben en winkeliers die ze niet willen vanwege de last van lossen en laden. Elke dag loopt er iemand door de stad om te kijken waar die paaltjes scheefstaan of los liggen. Losse moeten direct verwijderd worden, die zijn gevaarlijk. Maar die scheve, die laten we wel eens liggen omdat er zoveel werk te doen is.

Dan hebben we om drie uur de paaltjes rechtgezet en om vier uur liggen ze weer om.

Je kunt elke dag drie wagens vol nieuwe palen de stad insturen, zoveel worden er omver gereden. En gestolen. Mensen nemen ze mee, als souvenir of om er een schemerlamp van te maken. Ze staan soms buiten de stad bij een caravan. Maar de meeste worden stukgereden door vrachtwagens die de bocht niet kunnen nemen of niet kunnen keren. Gewoon, de bumper ertegen aan en drukken. Dat gaat heel gemakkelijk. Het zijn vaak dezelfde plaatsen waar ze vernield worden. Dan hebben we om drie uur de paaltjes rechtgezet en om vier uur liggen ze weer om. Je kunt aan de gang blijven.’

Een ritje door het centrum: in de Haarlemmerstraat staan op elke hoek de paaltjes scheef. Het zijn geen gewone Amsterdammertjes, maar betonnen, de zogenaamde Aristonepalen. ‘Die kunnen alleen door vrachtwagens omgereden worden, een luxe auto zou er total loss van raken.’ Verderop staan weer andere palen, met puntige bovenkanten. Dat zijn Alphenpalen, wat sierlijker. ‘Dat verzint de stadsarchitect dan, die wil dan wat mooiere palen. Maar ze gaan net zo goed omver.’ Witte paaltje staan bij de fietspaden. ‘Maar evengoed gaan er auto’s tussendoor en dan zijn ze weer stuk.’

Fragment ui de bijlage uit 1979.

Dan zijn er nog paaltjes die met een sleutel verwijderd kunnen worden. ‘Dat is bijvoorbeeld voor marktkooplui. Die hebben de sleutel, zodat ze op marktdag die dingen niet hoeven omver te rijden en toch kunnen laden en lossen. Op de Noordermarkt staan van die palen. Maar ook die verdwijnen of worden kapotgemaakt.’ Lodewijks kan zich er niet druk over maken. ‘Als je je begint te ergeren, dan ben je binnen drie weken in een inrichting of in het ziekenhuis. De mentaliteit van de mensen verandert, ze schoppen ertegen en drukken die paaltjes weg. Wat kan je er aan doen? Ik bekijk het niet als particulier, maar als m’n werk. Die paaltjes moeten geplaatst worden en rechtgezet als ze scheef staan. Dat is gewoon nodig, en het is mijn werk.’

Het is stom werk, en die paaltjes slaan vaak nergens op.

Kik Huis en Joop de Joode werkten als stratemaker in de Bijlmermeer, maar werden naar het centrum overgeplaatst omdat er zoveel paaltjes rechtgezet moesten worden. Nadat ze dat een paar jaar hadden gedaan, hebben ze aan hun baas gevraagd om wat afwisseling. Paaltjes overeind zetten die vaak de volgende dag al weer omliggen, is niet zulk erg inspirerend werk. ‘Het is stom werk, en die paaltjes slaan vaak nergens op. Al die hoekpalen, negen van de tien kapotte palen staan op een hoek en we doen eigenlijk steeds dezelfde palen. Soms zetten we ze maar niet meer overeind of we maken de straat netjes zonder die palen. Ja, als we tien, twintig keer dezelfde paal hebben gehad, weten we het wel. Die paaltjes zijn een plaag. In de binnenstad zijn de straten zo nauw dat er niet eens meer een kinderwagen tussen de paaltjes en de huizen kan rijden. Waar slaat het dan nog op? Maar ja, je kunt het honderd keer zeggen tegen je baas, maar we moeten ze evengoed weer rechtzetten. We hebben al wat palen gezet in ons leven. Als het even meezit, doen we er vijftien tot achttien per dag, en als er niet veel ander werk te doen is, zijn we er alle dagen mee bezig. ’

In de Westerstraat zijn op een hoek drie palen scheef. Ze worden uitgegraven, de voet wordt rechtgetimmerd en met zand en nieuwe tegels worden de palen weer rechtop gezet. ‘Morgen is het weer mis, dat zul je zien. Ik denk wel eens: die uitvinder van die paaltjes, die heeft zijn zakken gevuld. En wij zitten met de rotzooi, want het maakt niks uit. Het helpt helemaal niets.’