Op een bankje voor een laag appartementengebouw zit een ouder echtpaar. Híj heeft een hoed op het hoofd en een grijze baard. Zíj draagt een gebloemde schortjurk. Haar omzwachtelde benen steken in pantoffels. Ze kijken zwijgend voor zich uit. Een vogel tjilpt in een struik waarvan de blaadjes beginnen uit te botten. Heel af en toe komt er iemand voorbij met een tas met boodschappen. Licht gehaast, want over een paar uur begint de sabbat. Met een diepe zucht komt het tweetal overeind en hijst zich langs een roestige leuning de paar treetjes omhoog naar de ingang van de betonnen portiekflat. Op het mededelingenbord in het open trappenhuis hangt een papier met een waarschuwing dat er gif is gestrooid tegen ratten en ander ongedierte. Even later slaat de voordeur dicht. Er is nu helemaal niemand meer op straat. De wind blaast een paar verwaaide plastic zakken in het rond. Een zandstorm steekt op.

Het tempo in Sderot, een stadje van 24.000 inwoners in het noorden van de Negev-woestijn,...