Beschouwing / Poging tot wereldliteratuur

Op een boektitel of schrijversnaam meer of minder wordt niet gekeken in de eerder dit jaar verschenen correspondentie Wie kan het paradijs weerstaan. In die twee jaar lang geproduceerde ‘Romeinse brieven’ richten Michaël Zeeman (1958) en Abdelkader Benali (1975) zich tot elkaar over hun bestaan, de liefde, het literaire leven en karrenvrachten boeken. Wat hun geschrift pikant maakt, is niet zozeer het roddelgehalte en de vuilspuiterij, alswel de ongelijke verhouding tussen de twee correspondenten.

De journalist Zeeman presenteert zich als een bevlogen literatuurminnaar, die in stilistisch vlekkeloze berichten leestip na leestip verstrekt, in dankbaarheid aanvaard door zijn leerling, de schrijver Benali. Dat verschil in belezenheid valt de veel jongere Benali uiteraard niet aan te rekenen. Ook zijn ijver om de wereldliteratuur te verstouwen, is prijzenswaardig. Maar wat schrijnt, is dat hij zo weinig van het gelezene opsteekt. Hij gaat...