Als dieren sterven, krijgen ze iets verstandigs. Ik wilde schrijven ‘menselijks’, maar dat is het niet per se, want veel mensen zijn helemaal niet zo verstandig als ze sterven. Sommige verzetten zich tot gillens toe (Stalin schijnt enorm tekeergegaan te zijn, naar voorbeeld van Tolstojs De dood van Ivan Iljitsj), anderen wauwelen zich naar hun einde (Freud), maar dieren, die alleen in het heden leven, lijken toch met dat ene relevante moment in de toekomst ernstig rekening te houden.

In de zwarte bladeren kroop een marter. Zijn achterpoten deden het niet meer. Hij sleepte ze achter zich aan, de voetzolen omhoog, met de voorpoten klauwde hij woest naar de hond. Toen ik haar van hem weghaalde, stopte hij met blazen en keek hij me indringend aan. De blik van een verstandig wezen. Hij had gelijk, ik moest het laten, er was niets meer aan te doen.

De modderstroom die vorige week door de dalen trok, die de bewoners onderaan de heuvel scheidde van die erop, moet ook in de schuilplekken...