Het moet rond 2001 geweest zijn toen Kees van Kooten een ontdekking deed. In de New Yorker las hij een gedicht van Billy Collins: ‘Advice to writers’. Hij was direct verkocht. ‘Het begint heel gewoon – over dat je eerst je werkkamer moet opruimen voor je begint met schrijven – maar eindigt totaal onverwacht.’
‘Alleen burgerlijkheid kan ons redden’, zegt Kees van Kooten
Het groeiend dedain voor cultuur en wellevendheid verontrust Kees van Kooten. Hij zoekt zijn toevlucht in nostalgie en schoonheid. ‘De werkelijkheid is veel gekker dan iemand ooit had kunnen verzinnen.’