Jim was als de dood voor zijn vader. Niet omdat hij veel slaag kreeg – als er iemand werd geslagen, was het zijn oudere broer Bert. Op onvoorspelbare momenten, zonder enige aanleiding kwam zijn vader naar de zolderverdieping waar de jongens sliepen. Dan ramde hij Bert in elkaar. Zomaar. Omdat het Bert was.

Maar voor die klappen waren de jongens niet eens zo bang. De dagelijkse beledigingen en schofferingen deden veel meer pijn. Jims vader kleineerde zijn kinderen niet gewoon, hij brak ze tot de grond toe af. En moeten toezien hoe zijn dronken vader zijn moeder uitschold en vernederde was misschien een nog grotere straf.

Zijn tien kinderen waren volgens Jims vader nietsnutten die nergens voor deugden.

Zijn tien kinderen waren volgens Jims vader nietsnutten die nergens voor deugden. Zolang ze klein waren, toonde hij nog wel vaderlijke gevoelens. De kleintjes mochten op schoot zitten, werden geknuffeld. Maar zodra ze daar te groot voor werden, kregen ook zij te horen dat ze niets...