We hadden er net op de radio over gepraat, op een zender die nu niet meteen stuk beluisterd wordt. Maar toch, radiospreken is bijna als vanzelf ook wat stelliger spreken, soms vliegt er ineens een oneliner uit je mond en klinkt je net geformuleerde ideetje als het bezonken oordeel van een expert.

En dat waren en zijn we niet, Tunesië-experts. Zelfs niet eens Tunesiërs. Maar de volkomen onverwachte Jasmijnrevolutie, de vlucht van president Ben Ali en de beelden van de mensen, rijenbreed en vastbesloten op straat had toch ook ons Nederlandse hart geraakt. Dus spraken wij als buitenstaanders: enigszins gedistantieerd en voorzichtig optimistisch, met heel veel kanttekeningen, natuurlijk. Want wat zou het alternatief worden voor Ben Ali? De Tunesische afdeling van het Front Islamique du Salut, de FIS? Welke balling wachtte er in de coulissen van Londen en Parijs, en mochten we ervan uitgaan dat het geen tweede Khomeini was? Ook Irak kwam nog even voorbij, de chaos en de...