De voetballer Rafael van der Vaart, een volwassen, getrouwde man van drieëntwintig, belt zijn vader driemaal daags. De vader zei het in een interview, bijna terloops, alsof hij vertelde dat hij drie keer per dag zijn tanden poetste.

Afstand

‘Nu Rafael in Hamburg woont, mis ik hem. Even een bakkie koffie drinken, even kletsen, samen een wedstrijdje kijken – het is er niet meer bij. Gelukkig belt hij elke dag wel een keer of drie – vóór de training, na de training, ’s avonds nog een keer.’

Een hechte band tussen vader en zoon, ook nu de zoon zelf op het punt staat vader te worden, wat is daar mis mee? Voetbal is hun gedeelde passie, hun intimiteit berust op meer dan een bloedband, het zouden twee gezworen kameraden kunnen zijn.

Waarom gaan er in mijn hoofd dan toch meteen alarmbellen rinkelen? Waarom is drie keer per dag tussen vader en zoon verdacht, terwijl het dagelijkse mobiele gebabbel tussen vriendjes en vriendinnetjes die frequentie gerust mag...