Ik heb geen kinderen, dat is geen geheim. In het verleden werd er wel eens geïnformeerd ‘waarom eigenlijk niet’, en dan gaf ik altijd vage of ontwijkende antwoorden. Nu ik wat ouder word, geef ik soms een eerlijk antwoord en dan vertel ik over vroeger, over de bizarre agressie van mijn vader. ‘Iedereen kreeg in die tijd wel eens een lel,’ is vaak de reactie, en dat is ook zo. En dan laat ik het maar, ik kan niet uitleggen wat het betekent als je als kind dagelijks in angst voor onberekenbaar fysiek geweld moet leven. Of vertellen dat ik mij al jong had voorgenomen om nooit maar ook nooit op mijn vader te lijken; dan moet je dus zeker geen kinderen nemen. Wij waren thuis met vier jongens en onze vader, die wij onderling altijd aanduidden met ‘die ouwe’, was een simpele en ongeschoolde havenarbeider. Onze vader vocht met zijn kinderen zoals hij in de Rotterdamse haven soms met een collega vocht – je gaat er vol in en bij neer heb je gewonnen. En dan heb je angst als kind, zeven...