06-12-2008
Door Ali Smith
Vertaling: Rien Verhoef

En zo zit ik hier op een koude stenen muur boven de Firth, boven de baai, boven een rij afgemeerde boten die de vloed afwachten, en denk ik terug aan vroeger, toen ik iel en eenzaam als een geestverschijning was en dat zelf niet wist, nauwelijks een persoon was eigenlijk, en toen alles wat ik had – en ik ook dacht dat dit alles wás – boeken waren, gedichten, de woorden van dode schrijvers om van aan te komen. Ik was een te iel meisje, dat zich bewoog tussen de plaatsen waar ik leefde als een vel doorschijnend plastic, maar dan van het soort waar je niet echt door kunt kijken, ook al lijkt het dan doorzichtig, omdat je alleen maar een waas zou hebben gezien als je had geprobeerd om door mij heen te kijken.

Beneden aan zee, even helder als deze noordelijke dag zelf, rapen mijn violiste en onze twee jongens stenen op, besluiten welke ze over het water laten scheren en gooien de minder geschikte weer weg. Aan de andere kant van het...