Toen ik haar telefonisch om een interview vroeg, bleef het lang stil voor ze met donkere stem op een toon waaruit moest blijken, dat ze dit als afgedaan beschouwde, zei: ‘ik ben daar niet geschikt voor’. Nadat ze er tenslotte mee akkoord ging, dat we het vrijblijvend zouden proberen, belde ze af omdat haar zoon, John, ziek was en ze kon niet meteen een nieuwe afspraak maken. De maandagmorgen, dat het experiment toch doorging, kwam ik de trappen naar haar woning aan de Nieuwedijk (Amsterdam) op met bij 3 verschillende bloemenmannen aangeschafte rozen (de tweede zei honend van de waar van z’n voorganger: ‘zeker van het Centraal Station’, de derde: ‘zeg maar, die 2 andere bossen heb je van de kat’). Ze stond op me te wachten in een porseleinblauw genopt huisgewaad tot op haar voeten (zilveren band om de enkel). In de keuken begon ze, omringd door vier blauwogige, beige siamezen met donkere gezichten, staarten en poten, de rozen klaar te maken voor hun vazen. Ik was me er...