In het superieure ‘Om vijf uur in de middag’ staat Remco Campert zich meer dan voorheen zwaarte toe. Niet langer wint de lichte blik.

Genieten van een oude, dierbare boom die nog een keer in bloei staat – en hoe. Zo was mijn lezersverwachting bij de nieuwe verhalen van de onnadrukkelijke grootmeester Remco Campert. Lezen is dan meer op het verleden gericht dan op actualiteit, want je herinnert je hoe goed ’t eerdere werk was en je verlangt niets minder dan een herbevestiging van dat warme besef. Bij de eerste twee verhalen van Om vijf uur in de middag viel dat nog niet bepaald mee.

Het openingsverhaal ‘Bestseller’ is geschreven vanuit het perspectief van een zestienjarige scholier. Eenvoudige taal dus en recht voor z’n raap, getuige alleen al de eerste zin: ‘Ik, Wim Klein, wil neuken en wel zo snel mogelijk.’ Even rap wil hij een bestseller schrijven, en wie niet geheel ongeletterd is, hoort de klokken dan gelijk luiden: Ik Jan Cremer – onverbiddelijke bestseller. Wim Klein...