Terug naar vroeger kan niet, zegt de Australische klimaatexpert Clive Hamilton. Alleen met radicale technische oplossingen kunnen we de schade nog wat beheersen.

Vier jaar geleden verzamelde Clive Hamilton (61) al zijn moed om Requiem for a Species te schrijven. De maanden erop voelden als een reis door de nacht. Pijnlijk precies beschreef hij de jongste feiten over de verandering van het klimaat en verklaarde hij waarom mensen die verandering niet willen kennen. Zijn boek, zo verwoordt hij het zelf, is ‘een verhaal over de strijd in onszelf tussen de krachten die ons er toe zouden moeten hebben gebracht om de aarde te beschermen – onze verbinding met de natuur en ons denkvermogen – en de krachten die uiteindelijk aan het langste eind trekken – onze hebzucht, ons materialisme, onze vervreemding van de natuur.’ Zijn rechtvaardiging om Requi­em for a Species te schrijven: ‘Door uiteen te zetten wat ons te wachten staat, kunnen we ons er beter op voorbereiden.’

Na publicatie roemden insiders de Australische wetenschapper en essayist om zijn moed. Hij had gezegd wat zij dachten: dat het te laat is om het klimaat nog te redden. Maar niet iedereen bleek van zijn verhaal gecharmeerd. Het zou mensen hun hoop op een uitweg ontnemen, en politici waren toch al niet zo actiebereid.

Tijdens ons verblijf in een dan letterlijk oververhit land vertellen Australische academici dat Hamilton in hun land minder erkenning krijgt dan ‘bij jullie in Europa’: ‘We hebben hier een cultuur van optimisme, bij zwartkijkerij fronst men de wenkbrauwen. In Europa mag je pessimistisch zijn, hier niet.’

Australische milieuactivisten negeerden zijn boek. Hamilton had hen bij het schrijven als belangrijkste lezers op zijn netvlies gehad, maar toen het vanuit die hoek een paar maanden stil bleef, wist hij dat ze van zijn betoog niets wilden weten. ‘Ze zijn hoopvol dat ze de wereld kunnen redden. Dan moet er niet iemand langskomen die zegt: sorry, je kunt de wereld niet redden, want het is al te laat. Dus gaan ze door met wat ze al deden: het Australische volk vertellen dat de economie moet vergroenen en dat dan alles in orde komt.’

‘Onberedeneerd optimisme,’ noemt hij dat. ‘Een van de grootste deugden van de mensheid, maar ook een van haar gevaarlijkste zwaktes.’

Voor god spelen

Inmiddels trok Clive Hamilton in zijn eentje niet eerder in kaart gebracht gebied binnen. Hij is lid van een internationale climate engineering expertgroep, en zijn boek Earthmasters (2013) toont welke technologische paardenmiddelen in achterkamers worden besproken om het straks op hol slaande klimaat te beteugelen. De ene geleerde oppert de baan van de aarde met hulp van kernfusie iets te verleggen, zodat onze planeet minder zon vangt. Een ander suggereert om een wolk van maanstof tussen de aarde en de zon aan te brengen. ‘Niet erg realistisch,’ schrijft Hamilton, maar het boek laat ook zien dat andere methoden de sciencefiction snel kunnen ontgroeien. ‘Serieus’ noemt hij de techniek om een schild van zwaveldioxide de stratosfeer in te pompen, en die om snel groeiende algen te kweken die CO2 kunnen opslaan. Maar die gaan volgens hem wel met grote risico’s en gigantische kosten gepaard. Zo is climate engineering nog lang niet in staat om de mens miraculeus te helpen ontsnappen.

Slechts een handjevol wetenschappers die zelf geen onderzoek doen, voert ideologische oppositie tegen de implicaties van bergen klimaatonderzoek.

De New York Times prees het boek als ‘een sober, helder en overtuigend pleidooi om goed na te denken voordat we voor god spelen met onze planeet, zelfs als het alternatief lijkt dat we naar de verdoemenis gaan.’ De Canadese publiciste en activiste Naomi Klein noemde het een duizelingwekkende verkenning van de vreemde en angstaanjagende wereld van climate engineering. ‘Nu we overwegen,’ schreef ze, ‘zwaarder te gaan inzetten op de arrogante logica die ons de klimaatcrisis bracht, kunnen we ons geen wijzer en betrouwbaarder gids dan Clive Hamilton wensen.’

De waarheid

Als lid van de Australische Climate Change Authority en fellow van de Royal Society of the Arts – dat illustere leden als Stephen Hawking en Tim Berners-Lee telt – mag Hamilton een insider heten. Toch is hij is niet te beroerd zijn collega’s in die clubs in het openbaar te kapittelen. Hij was universitair gastdocent in Oxford, Cambridge en Parijs, maar verkeert het liefst in isolement, want diep in zijn wezen is hij een loner die bij voorkeur de straat oversteekt als hij een kennis ziet aankomen.

Als we hem op de kleine campus in Canberra opzoeken, blijkt het door hem opgegeven huisnummer onvindbaar. Voorbijgangers raadplegen de GPS in hun mobieltje, maar bij zijn huisnummer prijkt slechts een braakliggend stuk grond. Een half uur later pikt hij ons, in blauwgestreept T-shirt en jeans, bij een parkeerterrein op. Zijn hoofd is kaal en grijze stoppels staan op zijn kaken. Blauwgroene ogen achter montuurloze glazen peilen ons. We confronteren hem plagerig met zijn onvindbaarheid, maar dat brengt hem niet dichterbij. Zijn kleine werkkamer staat vol met boeken. Door het enige raam, dat weinig daglicht doorlaat, zien we hoog opschietende aanplant. We wijden er wat aardige woorden aan, maar zijn uitzicht houdt hem niet bezig.

Bij het schrijven van Requiem moest Clive Hamilton opnieuw in het zwarte gat kijken en daarbij kwam hij weer bij de rand van de afgrond. ‘“Niet terugtrekken nu,” sprak ik mezelf toe, “spring erin, want het gaat om het opschrijven van de waarheid.”’  <br>Foto: Alain Pitton/Corbis/HHBij het schrijven van Requiem moest Clive Hamilton opnieuw in het zwarte gat kijken en daarbij kwam hij weer bij de rand van de afgrond. ‘“Niet terugtrekken nu,” sprak ik mezelf toe, “spring erin, want het gaat om het opschrijven van de waarheid.”’
Foto: Alain Pitton/Corbis/HH

Requiem schrijven was een onaangename ervaring,’ zegt hij al gauw, als we op twee stoelen voor zijn bureau zitten. Twee jaar daarvoor had hij een onthutsend artikel van de onderzoekers Kevin Anderson en Alice Bows gelezen: zij rekenden voor dat de gemiddelde globale temperatuur deze eeuw hoogstwaarschijnlijk rond de vier graden gaat stijgen – tenzij er een politieke revolutie plaatsvindt. En als die vier graden eenmaal werkelijkheid zijn, kan er van alles gebeuren door tipping points en feedback-effecten. Hun conclusie bracht hem in een depressie. Daarna ging hij zelf op onderzoek uit.

‘Ik sprak met veel klimaatwetenschappers en bezocht hun conferenties. In de wandelgangen probeerde ik uit te vinden wat ze werkelijk dachten. Velen vertoonden vormen van paniek. De Oxford Conferentie over vier graden opwarming was onthullend. Hier zeiden sommige wetenschappers vrijuit wat ze normaal voor de koffiepauze bewaarden en je niet in de rapporten van de IPCC teruglas.’

Dit internationale klimaatpanel van de Ver­enigde Naties is door de sceptici vaak beschuldigd van het doen van uitzinnige claims, maar volgens Hamilton is het tegendeel het geval. ‘Door de ingewikkelde totstandkoming van hun rapporten is de daarin vervatte kennis bij verschijning al drie tot vijf jaar oud. Daarnaast is de IPCC heel voorzichtig, sinds er in een van haar rapporten een paar fouten stonden en daar een systematische aanval uit de klimaatsceptische hoek op volgde, die haar geloofwaardigheid moest ondermijnen.’

Bij het schrijven van Requiem moest hij opnieuw in het zwarte gat kijken en daarbij kwam hij weer bij de rand van de afgrond. ‘“Niet terugtrekken nu,” sprak ik mezelf toe, “spring erin, want het gaat om het opschrijven van de waarheid.”’

Voor het eerst wilde hij bij de publicatie van een boek wegrennen van het lanceerpodium en het publiciteitscircus. ‘Ik wilde niet degene zijn die dit soort huiveringwekkende feiten naar de mensen brengt. En hoe kon ik mijn kinderen daarmee confronteren?’

Niet meer te redden

Met de afsluiting van de klimaatconferentie in Kopenhagen (2009), waar nauwelijks resultaten werden geboekt, vervloog volgens Hamilton alle hoop. In Requiem for a Species beschrijft hij wat er daardoor staat te gebeuren. Het was al eerder duidelijk dat de opwarming van het klimaat niet gelijk oploopt met de hoeveelheid uitstoot aan broeikasgassen. Wetenschappers noemen het sinds 2005 ‘waarschijnlijk’ dat het klimaatsysteem door positieve feedbackmechanismen het opwarmingsproces zal versterken – via omslagpunten, waarbij een kleine verschuiving kolossale gevolgen heeft. De bekendste feedbackmechanismen zijn het verdwijnen van het zomerijs op de Noordpool, het smelten van de Groen­landgletsjer en de westelijke gletsjer op de Zuidpool, het vrijkomen van koolstof door het smelten van permafrost en het grootschalig sterven van het regenwoud in het Ama­zo­ne­gebied.

 

‘Serieus’ noemt Hamilton de techniek om een schild van zwaveldioxide de stratosfeer in te pompen. Illustratie: Tim Enthoven
‘Serieus’ noemt Hamilton de techniek om een schild van zwaveldioxide de stratosfeer in te pompen. Illustratie: Tim Enthoven

Als deze gebeurtenissen zich voordoen, zal elke poging van de mens om de uitstoot van broeikasgassen te verlagen daarbij verbleken. Twee kritische factoren bepalen ons lot: het tijdstip waarop de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen piekt en de snelheid waarmee daarna de uitstoot vermindert. Hoe later de piek, hoe sneller de vermindering daarna moet plaatsvinden. Met het mislukken van ‘Kopen­hagen’ verdween het ‘optimistische scenario’ dat Anderson en Bows hadden aangehouden toen ze de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer aan het eind van deze eeuw berekenden. En die berekening leverde al een heel slecht beeld op: de concentratie zou zich niet stabiliseren op het ‘veilige’ niveau van 450 ppm (2 graden stijging), noch halthouden op het gevaarlijke niveau van 550 ppm (3 graden stijging), maar doorstijgen naar 650 ppm, wat gelijkstaat aan een temperatuursstijging van 4 graden boven de temperatuur in het pre-industriële tijdperk. Dit en het falen van politici brachten Hamilton tot de vaststelling dat het klimaat niet meer te redden valt. Of mensen straks nog een factor op de planeet vormen, is voor hem de vraag. Eén ding lijkt hem wel zeker: we zullen met veel minder zijn.

Onze toekomst gestolen

Inzicht in klimaatverandering ontstaat niet alleen door de cijfers te kennen, vindt Hamilton. Er komt ook een ingrijpend gevoel bij kijken, dat je pas ervaart als de feiten je voluit raken. ‘Sommigen noemen dit het “Oh shit, we are really in trouble”-moment. De een bereikt het door een wetenschappelijk artikel te lezen, anderen doordat ze, al vertrouwd met de feiten, een diepgaande ervaring in de natuur ondergaan. Of ze ontdekken op een andere verpletterende manier dat hun toekomstbeeld van de wereld verwoest is. Zo’n beleving is onontkoombaar traumatisch en als je die niet hebt ondergaan, doorgrond je ook het probleem niet, want dat is immens groot en transformerend. Het verkregen inzicht verandert je stemming, het vult je geest, het verandert het behang van je leven.’

Die heftige ervaring gold niet alleen hem, zo bleek uit de reacties die hij op Requiem for a Species ontving. Hij krijgt nog steeds e-mails waarin mensen schrijven: ‘Ik ben wanhopig, wat moet ik doen?’ De Franse socioloog en antropoloog Bruno Latour, onder meer hoogleraar aan de London School of Economics, vertelde hem door het boek in een depressie te zijn beland. Op Naomi Klein zou het boek eveneens een emotionerende werking hebben gehad, maar daarnaast ook een politieke. Tijdens haar research naar de klimaatproblematiek, vertelde ze hem, was ze in verwarring, tot ze Requiem for a Species las en ‘boem, alles op zijn plaats viel’. Het meest hartbrekend vindt Hamilton de gemoedsgesteldheid van jonge activisten. ‘Een jonge vrouw zei op een kleine demonstratie in Sydney: “Toen jij mijn leeftijd had, kon je een betere toekomst voorzien en die helpen scheppen, maar jouw generatie heeft onze toekomst gestolen. Hoe durven jullie? Ik ben twintig en jullie hebben mijn toekomst gestolen.” Ze verweet het met name diegenen die weigeren om op basis van de waarschuwing van wetenschappers te handelen. Maar dat maakte het aanhoren van dit verwijt niet minder moeilijk.’

Egoïsme

We spraken in Melbourne met Robert Manne, hoogleraar politieke wetenschappen en twee keer Australiës ‘intellectueel van het jaar’. Volgens hem is er sinds Darwin niet meer zo’n crisis tussen de wetenschap en de wereld geweest. Hamilton is het met hem eens: ‘We dachten dat mensen de wetenschap hadden gemachtigd om te spreken omdat ze legitimiteit en expertise had, maar de legitimiteit van klimaatwetenschap, en daarmee van de wetenschap in zijn geheel, wordt nu aangevallen, geërodeerd, ondermijnd. Het is de triomf van het bijgeloof over de verlichting. De triomf van ideologie over rationaliteit. Dit is een kritiek moment voor de beschaving, want we zien een existentiële bedreiging en we kiezen er – verbijsterend – voor om het niet te geloven. We hebben nu in Australië een regering van mensen die het bestaan van de klimaatcrisis ontkennen, wie zou dat drie jaar geleden hebben gedacht?’

Mensen van milieugroepen zeggen tegen me: we weten niet wat we moeten doen. Mijn algemene antwoord is: neem meer risico’s, de situatie vraagt erom.

Als we opmerken dat nogal wat Nederlandse journalisten de klimaatsceptici sterk in het debat vinden staan, zegt hij dat ze zich hebben laten inpakken door deze strategie. ‘Het gaat vaak om relatief neutrale journalisten die hun werk goed willen doen, en ze vallen ervoor, voor die zogenaamde balans in opvattingen. Die vermeende strijd binnen de wetenschap is een constructie, vergelijkbaar met hoe de tabakslobby werkte. Slechts een handjevol wetenschappers die zelf geen onderzoek doen, voert ideologische oppositie tegen de implicaties van bergen klimaatonderzoek. Ze worden uitgezocht door rechtse denktanks en politici als de Amerikaanse senator James Inhofe en gepresenteerd alsof ze dezelfde legitimiteit hebben. Het is een briljante tactiek.’

Met Schopenhauer, die voortbouwde op Kant, gaat hij ervanuit dat diep in ons een gevoeligheid voor het goede en het slechte bestaat. ‘Als we ons egoïsme en onze sociaal-cultureel bepaalde normen buiten haakjes plaatsen, is het mogelijk in onszelf te achterhalen wat goed en wat slecht is.’ Er zit dus niets anders op dan te wachten tot de geschiedenis zover is, vindt hij. ‘Het is nu eenmaal niet mogelijk om de historie te scheppen op een gecontroleerde manier. De machtigste sociale bewegingen, de vrouwenbeweging bijvoorbeeld, ontstonden plotseling en vrij onverwacht. Ik denk dat het rond het klimaat ook zo zal gaan, de krachten zijn er en ze zijn enorm. De eisen dat er iets wordt gedaan aan deze existentiële wereldcrisis zullen samenkomen en onweerstaanbaar worden.’

Wanneer dat gaat gebeuren, is ook voor hem een vraag.

Diep-religieuze ervaring

Hamilton heeft ervaring met politiek activisme, al was hij nimmer de leider. Als middelbare scholier zwoer hij het geloof af en liep hij mee in demonstraties, zoals die tegen Austra­liës betrokkenheid bij de oorlog in Vietnam. Hij studeerde geschiedenis, psychologie, wiskunde en economie en las de werken van Marx, die ‘begreep dat macht samenhangt met rijkdom, dat dat soort macht een enorme invloed heeft op ons politieke systeem en dat democratie door die machtsuitoefening in enorme mate verzwakt wordt.’ Zijn huidige begrip van de sociale werkelijkheid noemt hij ‘meer complex’, al is Marx’ analyse nooit uit zijn denken verdwenen. Een diep-religieuze ervaring toen hij vijfendertig was – een waarnaar hij niet op zoek was en waarop hij niet was voorbereid – zette zijn leven op zijn kop en bracht hem tot meditatie, ‘als geestelijke zoektocht en niet als methode om mijn stressniveau te verlagen.’ Hij aarzelt erover te ­praten sinds zijn tegenstanders in het kli­maat­debat zijn eerdere openheid daarover misbruikten, tot in de vergadering van de senaat van Australië toe, waar een conservatief lid hem een lunatic noemde, ook al ontving hij daarvoor achteraf wel excuses. Hij integreerde die ingrijpende ervaring in zijn leven en vraagt zich sindsdien bij alles af: what is the right thing to do?

De IPCC is positief over de techniek waarbij CO2 uit de atmosfeer wordt gehaald en diep in de oceaan, de aardbodem of elders wordt opgeslagen. Illustratie: Tim Enthoven
De IPCC is positief over de techniek waarbij CO2 uit de atmosfeer wordt gehaald en diep in de oceaan, de aardbodem of elders wordt opgeslagen. Illustratie: Tim Enthoven

Kort daarna startte hij de progressieve denktank het Australia Institute, geprikkeld door het feit dat het land alleen conservatieve denktanks kende. Een paar vooruitstrevende familieleden van de krantenmagnaat Rupert Murdoch steunden hem daarbij financieel. Niet alleen was het instituut uiterst succesvol, Hamilton vestigde er ook zijn naam mee als klimaatexpert. Hij schreef vele rapporten ten ­behoeve van politieke en maatschappelijke discussies, onderzocht de gevolgen van klimaatverandering voor de luchtvaartindustrie en ontwikkelde al in 1994 modellen voor de heffing van een belasting op CO2-uitstoot in zijn land. Vijftien jaar lang leidde hij het instituut, tot hij zich terugtrok om te doen wat voor hem de essentie is: schrijven.

Ten diepste is hij een introvert iemand. ‘De beste tijd van mijn leven bracht ik door in cabins, niemand om mee te praten en ver weg van alles. Daar hou ik van, ik ben niet sociaal. Sommigen hebben veel vrienden, maar ik voel die behoefte niet, heb die ook nooit gehad. Maar eigenlijk zijn veel mannen als ik.’

CO2 afvangen en opslaan

Al is Hamilton pessimistisch, hij is geen fatalist. Elke vermindering van uitstoot kan voor de lange termijn zinvol zijn, vindt hij. En niet alleen ziet hij straks een massabeweging ontstaan, hij houdt ook een open oog voor wat de technologie nog vermag. De hoop van mensen dat de opwarming met technische ingrepen valt terug te draaien, hield hem al langer bezig. Hij schreef in zijn leven genoeg rapporten over technologieën om Earthmasters met vaste hand te kunnen schrijven.

In zijn bescheiden bungalow in Canberra, aan de rand van een natuurgebied waar tegen de avond de kangoeroes verschijnen, zegt hij een dag later dat de IPCC binnenkort positief zal berichten over een paar carbon removal technieken, waarbij CO2 uit de atmosfeer wordt gehaald en diep in de oceaan, de aardbodem of elders wordt opgeslagen. Het idee noemt hij goed: als we CO2 afvangen en opslaan, geeft ons dat meer tijd de uitstoot onderwijl af te bouwen. Maar voorlopig kan maar een fractie van de CO2 worden opgeslagen en dat tegen zeer hoge kosten. En of het gas veilig in de oceaan of aardlagen blijft, moet nog blijken. Voor we het weten, vreest hij, verzinnen we met onzekere technologie een overhaast antwoord op een klimaatsysteem dat we nog nauwelijks doorgronden.

Hamilton is bezorgd dat het IPCC-rapport over climate engineering de sluizen open zal zetten, dat tegenstanders van het terugbrengen van de CO2-uitstoot riskantere methoden gaan pushen. Zoals aerosol spraying, een techniek waarbij zwaveldeeltjes in de stratosfeer worden gebracht om zich daar met stof en waterdeeltjes te verbinden. Samen vormen ze een schild rond de aarde, dat een deel van het zonlicht terugkaatst. Door het zwavelgehalte met ‘injecties’ op peil te houden, zal de opwarming van de aarde verminderen. De methode is veel goedkoper dan het reduceren van de CO2-uitstoot, maar de wereld betaalt daarvoor wel een prijs. Dat de kleur van onze lucht zal veranderen, is nog maar het geringste probleem. De regenval in Europa en het Amazonegebied zal waarschijnlijk minder worden en de moesson in Zuidoost-Azië zal ontregeld raken, waardoor droogte en hongersnood kunnen ontstaan. En als het spray-programma om welke reden dan ook (ernstige neveneffecten, een internationaal conflict) wordt gestopt, zal de temperatuur op aarde een abrupte, grote stijging doormaken omdat het eigenlijke probleem intact is gebleven. En dus moet er steeds meer zwavel omhoog en kan de aarde niet meer zonder haar schild.

Rampen

Earthmasters laat zien hoe elke climate engineering-techniek onzekerheden en zwakheden kent. Desondanks of misschien wel daardoor zoemen er niet de minsten omheen: Richard Branson en Bill Gates (‘Hij ziet klimaatverandering als een technisch probleem waarvoor een killer app te vinden moet zijn,’ zegt Hamilton), invloedrijke wetenschappers als David Keith en Ken Caldeira, militair strategen, patentenjagers en durfkapitalisten. Ook veel olie- en mijnindustriëlen kijken met belangstelling toe of doen voorzichtig onderzoek.

Bij de conservatieve, klimaatsceptische organisaties in de Verenigde Staten schuilt volgens Hamilton het grootste gevaar. ‘Denk aan het Livermore instituut met z’n traditie van Koude-Oorlogdenken, aan denktanks als het American Enterprise Institute, het Hudson Institute, de Heartland Foundation. Ze zitten nog in het stadium van vergaderen en rapporten schrijven, ze adviseren nog geen regeringen en voeren nog geen grote lobbycampagnes. Maar ze wachten op een geschikt moment.’

Geen politiek leider durft nu al openlijk over climate engineering te spreken. Er moet eerst iets verschuiven voor ze zich gepermitteerd voelen. ‘Sommige leiders in de Verenigde Staten en Australië spreken er binnenskamers in positieve termen over, hoorde ik van mensen die er getuige van waren.’

Zie je die eucalyptus daar? Die is hier geplant en moet zich nu aanpassen. De mens is in uncharted territory beland, net als die boom. We zullen moeten afwachten of we overleven.

De leider van de Russische delegatie in de IPCC, Yuri Izrael, gaf een duidelijke push in de richting van climate engineering. ‘Hij is in zeker opzicht de gekke eenling, die in zijn land niettemin veel politiek gewicht heeft. Mij is verteld dat hij niet langer close is met Poetin, maar vermoedelijk steunde het Kremlin hem wel toen hij dat pro-engineering standpunt uitte.’ Veel hangt volgens Hamilton af van wat China gaat doen. ‘Twee sinologen hebben dat tot in detail bestudeerd. Zij oordelen dat de Chinezen twee jaar geleden nog geen grote stappen richting climate engineering zetten, ook al omdat ze de risico’s goed kennen. Maar ze zijn wel een omvangrijk researchproject gestart. Veel Chinese wetenschappers en enkele beleidsmakers beseffen dat het een grote kwestie kan worden. Het land heeft nu al forse klimaatproblemen. Als die verergeren, kan de regering aan aerosol spraying gaan denken, om de groei te handhaven en de bevolking rustig te houden.’

Dat zou volgens Hamilton over een jaar of twintig jaar kunnen gebeuren. De Chinezen zouden daarvoor dan internationale steun willen zoeken, die de Verenigde Staten hen ondanks een openbare veroordeling in het geheim zouden kunnen geven. ‘Maar,’ zegt hij, ‘zoiets zou ook al over vijf of tien jaar kunnen gebeuren. De vraag is wanneer de crisis zal toeslaan in de vorm van majeure, onomkeerbare klimaatontwikkelingen of een snelle opeenvolging van rampen.’

Burgerlijke ongehoorzaamheid

In Australië dringt de klimaatsverandering zich dagelijks aan ons op. Hitterecords sneuvelen, tennisprofs bezwijmen, koraalrif verbleekt en kennissen raadplegen hun apps om te zien of een van de negentig branden in de deelstaat op hun huis afkoerst. Een bomen­expert in de Royal Botanical Gardens in Sydney zegt: ‘Zie je die eucalyptus daar? Die is hier geplant en moet zich nu aanpassen. De mens is in uncharted territory beland, net als die boom. We zullen moeten afwachten of we overleven.’

In hetzelfde Sydney wordt op dat moment gewerkt aan een besluit van de G20 om het GDP van de wereld in 2018 nog twee procent hoger te laten uitvallen dan nu voorzien wordt. Hamilton vindt dat het dogma van de economische groei van tafel moet. ‘De huidige wereldwijde groeiambities kunnen onmogelijk zonder fossiele brandstoffen worden bereikt. De basis van ons hele systeem moet ter discussie komen te staan. Je praat over het ontnemen van macht aan de machtigsten en dat moet je op wereldschaal doen. Een land dat op eigen houtje handelt, staat aan grote tegenkrachten bloot en wordt gestraft door de wereldmarkt. Je kunt niet zomaar vanuit het bestaande sociaal-economische en politieke systeem het GDP gaan verlagen. Het impliceert een fundamentele herziening van alles, waaronder een aantal ideeën en houdingen waarmee mensen rondlopen. Dat is een verschrikkelijk moeilijke opgave.’

Inzicht in klimaatverandering ontstaat niet alleen door de cijfers te kennen, vindt Hamilton. Er komt ook een ingrijpend gevoel bij kijken, dat je pas ervaart als de feiten je voluit raken. ‘Sommigen noemen dit het “Oh shit, we are really in trouble”-moment. Illustratie: Tim Enthoven
Inzicht in klimaatverandering ontstaat niet alleen door de cijfers te kennen, vindt Hamilton. Er komt ook een ingrijpend gevoel bij kijken, dat je pas ervaart als de feiten je voluit raken. ‘Sommigen noemen dit het “Oh shit, we are really in trouble”-moment. Illustratie: Tim Enthoven

Hamilton maakt zich geen zorgen over de rijken ‘die ook tijdens een klimaatcrisis wel voor zichzelf zullen zorgen’. Hem gaat het erom de overlevingskansen te democratiseren. ‘Ik heb het er met veel mensen over gehad. Vooral jonge mensen hebben me benaderd omdat ze een radicale actie overwogen. Vaak voel ik me niet op mijn gemak bij een adviserende rol daarin. Ik zeg niet: doe het niet. Ik zeg alleen: denk zorgvuldig na over je acties en de gevolgen. Mensen van milieugroepen zeggen tegen me: we weten niet wat we moeten doen. Mijn algemene antwoord is: neem meer risico’s, de situatie vraagt erom. Ik steun burgerlijke ongehoorzaamheid. Ik bedoel: als je geen burgerlijke ongehoorzaamheid mag praktiseren nu de menselijke beschaving zoals we die kennen op het spel staat, wanneer mag dat dan wel?’

‘We hadden parlementen kunnen omsingelen,’ overpeinst hij in Requiem, ‘kolencentrales bezetten, binnensteden afsluiten, met de eis dat onze volksvertegenwoordigers strenge wetten invoeren om de toekomst van onze kinderen te beschermen. We deden het niet en ik vraag me af waarom.’

Leonardo DiCaprio

Een jaar nadat Hamilton dat schreef, kozen in de Verenigde Staten enkele eerbiedwaardige milieugroepen een radicale koers door met de charismatische schrijver Bill McKibben te gaan samenwerken. Die eiste in Washington met honderden activisten – onervaren, gelouterd en alles ertussenin – de stopzetting van project Keystone XL. Door deze pijpleiding zou dagelijks een miljoen vaten teerzandolie van Canada naar de Golf van Mexico moeten stromen. De massale arrestatie en opsluiting van de demonstranten bezorgde hun eis publiciteit en veel steun. Over de toekomst van de pijpleiding heeft president Obama nog steeds niet definitief besloten. Intussen vormt zich een brede coalitie van universiteiten, scholen, stadsbesturen, kerken, filmsterren als Leonardo DiCaprio en de hedgefund-miljardair Tom Steyer die een volgende actie van McKibben en de zijnen steunt en in praktijk brengt: ze trekken hun investeringen in de grote olie- en mijnbedrijven terug. De voorraden fossiele brandstoffen die deze bedrijven in hun boeken aanhouden, had McKibbon hen voorgehouden, bevatten samen vijfmaal zoveel CO² als volgens deskundigen nog verbrand kan worden om het klimaat beneden een relatief veilige grens te houden. Dus zijn die voorraden onbruikbaar en economisch gesproken waardeloos, zodat investeerders een ook in financieel opzicht verstandige keuze maken door hun aandelen in die bedrijven te verkopen.

Het valt Hamilton op dat mensen het gebruik van geweld lijken te schuwen. ‘Als je de huidige bedreiging vergelijkt met die waartegen radicale groepen zich in de jaren zeventig gewelddadig verzetten, dan is die van nu vele malen groter.’

In Requiem for a Species toont Hamilton een voorliefde voor leiders als Gandhi, de Dalai Lama en Mandela. Als we vragen of hij denkt dat er voor de massabeweging die hij voorziet een spiritueel leider nodig is, bevestigt hij dat, maar ‘het hangt er vanaf wat je daaronder verstaat. Mandela was de spiritueel leider van Zuid-Afrika, maar hij was ook een materialist, ooit lid van de communistische partij en stevig betrokken bij de gewapende strijd. Hij werd de vertegenwoordiger van de geest van die strijd. Alle massabewegingen hebben zo iemand nodig om hun hoop op te projecteren. Zo werken sociale bewegingen en historische veranderingen. Maar dit type leider is zeer aarzelend om de mantel van de verantwoordelijkheid aan te nemen. Alleen: iemand moet het doen. Bill McKibben past nu in dit profiel, maar uiteindelijk zullen het waarschijnlijk anderen zijn, en in verschillende landen.’

Royal Society – Feiten over klimaat
Het valt niet mee om simpel en uit onverdachte bron over het klimaat te worden bijgepraat. Sinds kort kan dat. Twee oude en gezaghebbende wetenschappelijke colleges, de Britse Royal Society en de Amerikaanse National Academy of Science, hebben samen een glashelder feitenrelaas op het web gezet.
Wetenschappers rekenen erop, schrijven ze, dat de aarde deze eeuw verder zal opwarmen. Als de emissies hun huidige koers zonder technologische of gereguleerde terugdringing vervolgen, zal de gemiddelde temperatuur voor het eind van deze eeuw boven de nu al gerealiseerde 0,8 °C nog eens met 2,6 tot 4,8 °C stijgen. Een verschil met een paar graden mag misschien niet veel lijken, houden ze de lezer voor, maar bedacht moet worden dat de gemiddelde temperatuur tijdens de laatste ijstijd 4 tot 5 °C lager lag dan nu.

Regionaal en lokaal zullen grote temperatuurschommelingen (waaronder koudegolven en extremen in regenval en storm) optreden, met ernstige gevolgen voor de menselijke samenleving en de natuur. Gevoegd bij de stijging van de zeespiegel zal dit de voedselproductie, de drinkwatervoorziening en de infrastructuren aan de kusten bedreigen, ‘en zeker ook het welzijn van de enorme bevolking die momenteel in lager gelegen gebieden woont’.

Zelfs als de CO2-uitstoot vanaf dit moment geheel zou stoppen, zal het duizenden jaren duren voor de atmosfeer naar het pre-industriële niveau terugkeert. De wereld zou voor ten minste duizend jaar verhoogde temperaturen kennen en het zeeniveau zou waarschijnlijk nog eeuwen blijven stijgen nadat de stijging van temperaturen al was gestopt.

Clive Hamilton, ‘Requiem for a Species. Why We Resist the Truth About Climate Change’, Allen & Unwin, 2010
Clive Hamilton, ‘Earthmasters. The Dawn of the Age of Climate Engineering’, Yale University Press, 2013