Defensie zet bij het zoeken naar nieuwe rekruten vooral in op minderjarigen. Jongeren beginnen op hun zestiende aan de vooropleiding VeVa, die officieel geen deel van het leger is, maar volledig op wensen van Defensie is afgestemd. Kinderrechtenorganisaties hebben felle kritiek op deze Nederlandse opleidingen. ‘Ik viel van de ene verbazing in de andere.’

Elf uur ’s ochtends, de zomerzon brandt op sportpark DeAdelaar in Apeldoorn. Op een groen veldje staan een kleine veertig jongens enéén meisje in militair uniform, opgesteld in keurige rijen. Op hun mouwen prijkteen embleem: een zwarte panter met drie zwaarden eronder, die staan voorlandmacht, luchtmacht en marine. Er worden commando’s gegeven en er wordtindrukwekkend simultaan gesalueerd. Het detachement VeVa ROC Aventus geeftacht.

‘Goedemorgen!’ zegt de sergeant-majoor opgetogen. ‘Goedemorgen sergeant-majoor!’ antwoorden de studenten inkoor.

Zo’n ceremoniële begroeting is pure routine, maar dit is eenbijzonder moment. De reguliere les, vanochtend om half negen begonnen met eentwee uur durende bosloop, wordt er voor onderbroken. Er is hoog bezoek vanDefensie: sergeant-majoor De Haan en luitenant Kramer, in vol ornaat. Ze komeniets overhandigen. Vandaar die opstelling.

De ceremonie duurt een half uur. Na een tijdje valt een van de jongens flauw. ‘Het zal de combinatie van spanning en hitte zijn’

‘Jullie hebben meegewerkt aan de ceremonie bij decommando-overdracht van het Operationeel Ondersteuningscommando Land,’ zegtsergeant-majoor De Haan. Voor niet-ingewijden: het afscheid van de enebrigadegeneraal en de komst van de andere gaat in het leger met een hoopceremonieel gepaard. De VeVa-studenten hebben daar onlangs aan meegedaan, eenlange, hete voorjaarsdag salueren en in de houding staan bij een defilé in hetcentrum van Apeldoorn.

De sergeant-majoor vervolgt: ‘Ik heb jullie bij diegelegenheid beloofd dat de brigadegeneraal hier nog iets mee zou doen. Vandaagkan ik jullie mededelen dat de generaal jullie een getuigenis van tevredenheidwil geven. Ieder van jullie persoonlijk.’

Na een kort toespraakje over ‘moed, toewijding en veerkracht’roept luitenant Kramer één voor één alle namen om. Als een student zijn naam hoort,roept hij ‘Present, luitenant!’, en krijgt als antwoord het commando:‘Uittreden!’ De student komt dan met een sprintje naar voren om zijngetuigschrift in ontvangst te nemen.

VeVa-student met hockeystick. Officieel zijn er in Nederland geen militaire middelbare scholen... Foto: Peter de Krom
VeVa-student met hockeystick. Officieel zijn er in Nederland geen militaire middelbare scholen… Foto: Peter de Krom

De ceremonie duurt een half uur. Na een tijdje valt een vande jongens flauw. Hij blijft even bewegingloos liggen, maar komt snel bij als zijnbuurman zich over hem ontfermt. ‘Het zal de combinatie van spanning en hittezijn,’ zegt een toekijkende begeleider. ‘Het is niet niks als je eenpersoonlijk getuigschrift krijgt van de brigadegeneraal.’ Ondersteund door een klasgenoot verlaat de jongen het gazon,richting schaduw.

Dromen van een bestaan als soldaat

Het oogt allemaal behoorlijk leger-achtig op debuitenlocatie van deze mbo-school, een van de 31 ROC’s waar je eenVeVa-opleiding kan volgen en waar VrijNederland een dag meekijkt. Maar de veelal zestienjarige studenten die hierin de houding staan zijn natuurlijk geen soldaten, ze zijn officieel niet eensdeel van het leger. In Nederland mag een kind geen soldaat worden. De minimaleleeftijd om tot de gewapende strijdkrachten toe te treden is zeventien jaar,uitgezonden worden op missie kan vanaf je achttiende. Via ondertekening van eeninternationaal protocol heeft Nederland zichzelf bovendien verplicht om eenminimale leeftijd vast te stellen voor het werven van militairen. Nederlandstelde deze leeftijd op zeventien jaar. Officieel zijn er in Nederland geenmilitaire middelbare scholen.

En toch ligt de focus van de belangrijkste Nederlandse militaire wervingscampagne – via (sociale) media, schoolbezoeken en open dagen – op pubersdie deze leeftijd nog niet bereikt hebben. In de laatste reclamecampagne,online, op tv en in bioscopen, dendert het legergeweld over de kijkers heen:afdalingen uit vliegende helikopters, stormbanen, uitputtende fysieke trainingen.Tussen de soldaten rent een jongen met een laptop (‘hij wordt ICT’er enmilitair’) en kruipt een meisje in verpleegstersoutfit over een touw (‘zij wordtverpleegkundige en militair’).

‘We worden vaak gekleineerd, zodat ze kunnen zien of we dat aankunnen,’ vertelt een VeVa-student anoniem in het rapport

‘Defensie geeft ons de expliciete opdracht om ons te richtenop derde- en vierdejaars vmbo-ers, die zijn meestal in de leeftijd van vijftien,zestien en soms zeventien jaar,’ zegt reclamemaker Mirjam Spruijt. Zijontwikkelde de huidige campagne bij het Amsterdamse Steam Advertising en werktmomenteel aan een nieuwe editie.

De reclames moeten minderjarige jongeren aansporen om tekiezen voor een opleiding met de naam VeVa (‘Veiligheid en Vakmanschap’).Belangrijkste verleidingsmiddel, naast avontuur en sensatie: een baangarantiebinnen Defensie. Voorwaardelijk en op termijn, maar toch: een baangarantie. Voor de vijf technischerichtingen (zoals ICT, autotechniek en Bouw) wordt daarnaast zelfs een premieuitgeloofd: kies je als scholier nu voor een van deze richtingen, dan krijg je vanDefensie 2500 euro per jaar cadeau.

In de nieuwe campagne die nu nog in de maak is, krijgen dietechnische vakken volgens reclamemaker Spruijt ook extra nadruk. ‘Je kunt eenautomonteur worden op een gewoon ROC, maar je kunt datzelfde vak ook lerenonder bijzondere omstandigheden. Dat is wat wij communiceren,’ zegt Spruijt.‘En dan leer je ook nog veel op het gebied van samenwerking, discipline enkameraadschap.’

Dat klinkt mooi, maar in de praktijk beginnen driekwart vande VeVa-studenten niet aan VeVa omdat ze hopen op een loopbaan als automonteur,maar omdat ze dromen van een bestaan als soldaat.

'"Studenten bang maken of kleineren, schreeuwen tegen studenten, slaaponderbreking, fysieke uitputting en voedsel-onthouding”. Ik heb niet de indruk dat iedere dag bij VeVa er zo uitziet, maar elke student heeft wel enkele van dergelijke ervaringen.’ Foto: Peter de Krom‘”Studenten bang maken of kleineren, schreeuwen tegen studenten, slaaponderbreking, fysieke uitputting en voedsel-onthouding”. Ik heb niet de indruk dat iedere dag bij VeVa er zo uitziet, maar elke student heeft wel enkele van dergelijke ervaringen.’ Foto: Peter de Krom

Is dit echt geen militaire opleiding?

Je kan aan VeVa beginnen als je vijftien-en-een-half jaaroud bent. Het is een 18 tot 48 maanden durende mbo-opleiding. Er zijn negenstudierichtingen, maar ‘Grondoptreden’ is met afstand de grootste: 75 procentvan alle VeVa-studenten volgt deze richting, onder wie de studenten op hetApeldoornse sportterrein. Bij deze specialisatie is er zoals dat heet ‘geenburgerrelatie’. Dat betekent dat deze studenten er helemaal geen ander vaknaast leren. Ze richten zich exclusief op een toekomst als militair. ‘Voor derichting Grondoptreden hoeven we geen reclame te maken,’ zegt Mirjam Spruijt.‘Daar is de instroom vanzelf goed genoeg.’

Kunnen de verantwoordelijke ministeries staande houden dat VeVageen militaire opleiding is, en dat het leger geen minderjarige pubers ‘werft’?De VeVa-studenten in derichting ‘Grondoptreden’ dragen tijdens oefeningen altijd een door Defensiegeleverd militair uniform, en in de resterende tijd (zoals in de taallessen, ofwanneer ze pendelen tussen huis en school) een neutraal donkerblauw uniform. ‘Anderszouden mensen op straat denken dat ze een militair zien lopen en hen alszodanig kunnen aanspreken bij een ongeluk of calamiteit,’ verklaart een docent.

‘Zestienjarigen belanden in een gesloten wereld die nauwelijks van een militaire academie te onderscheiden is en waarover ze niet geacht worden met buitenstaanders te praten’

Aanhet begin van hun opleiding wordt hun haar gemillimeterd. Dat is niet verplicht, maar volgens Defensie wel vaak ‘resultaat van het groepsproces’. Tijdens de maandelijksekampen lopen de studenten met namaakvuurwapens rond. Ze sporten acht uur per week enslapen ongeveer een kwart van hun opleidingstijd op militaire bases, waar zemet tamelijk harde hand gedrild worden.

Minstens een derde van de VeVa-docenten bestaat uit Defensiepersoneel. Defensie is aanwezig bij de beoordeling van alle scholieren die zich voor de opleiding aanmelden. Defensie geeft iedere afzonderlijke student die zich aanmeldt een advies voor een bepaalde studierichting en opleidingslocatie (met het oog op de baangarantie). En Defensie adviseert de ROC’s over de samenstelling van het gehele curriculum en werkt mee aan het afnemen van examens.

Volgens het promotiemateriaal bereidt de opleiding een studentvoor op zijn of haar ‘eerste functie bij Defensie’. ‘Tijdens de opleiding krijg je je training op de plek waar jemogelijk komt te werken: op een kazerne of aan boord van een schip. (…) Je bentbezig met een vak en wordt voorbereid op het militair-zijn, bijvoorbeeldtijdens je stage bij één van de krijgsmachtonderdelen.’ 

Kritiek van kinderrechtenorganisaties

De Nederlandse regering moet in het kader van het ‘OptioneelProtocol’ elke vijf jaar verantwoording afleggen bij het Kinderrechtencomité inGenève. Deze rapportage gaat over het beleid ten aanzien van kinderen en oorlogen het rekruteren van minderjarigen. In voorbereiding daarop doenonafhankelijke kinderrechtenorganisaties een eigen onderzoek naar de situatie.

Foto: Peter de Krom
Foto: Peter de Krom

Deze week presenteert het zogenaamde‘Kinderrechtencollectief’, een samenwerkingsverband van organisaties als UNICEF en Defence for Children, zijn bevindingen over Nederland inGenève. Aan de orde komen onder andere de risico’s op rekrutering van kinderendoor strijdgroepen van extremistische moslims. Maar ook over een heel anderecategorie, de VeVa-opleidingen, worden kritische vragen gesteld. De onderzoekershebben voor hun rapport over Nederland onder andere interviews gehouden met VeVa-studenten,-docenten en militaire instructeurs. Hun bevindingen en conclusies zijn nietmals.

De kinderrechtenorganisaties schrijven dat ze weliswaar ‘voordelen’zien van een vroege vooropleiding voor jongeren die het beroepsleger in willen,maar betwijfelen ‘de geschiktheid van bepaalde trainingsprocedures voorkinderen vanaf vijftien jaar’. Ze zijn vooral bezorgd over de ‘mentale enfysieke trainingsmodules, het klaarblijkelijke gebrek aan richtlijnen voorleraren en instructeurs en het gebrek aan toezicht tijdens de stageperiodes.’

‘Die VeVa’s zijn fantastisch,’ zei Angelien Eijsink, Defensiespecialist van de PvdA, eerder dit jaar. Een heel ander geluid dan dat van haar voorganger en partijgenoot Nebahat Albayrak

Het is volgens de onderzoekers de vraag of de prominenteopleidingsonderdelen ‘‘zelfverdediging’’ en ‘mentale training’ passendzijn voor minderjarigen. En ze vragen zich af waarom er geen duidelijkebijzondere richtlijnen bestaan voor de groep minderjarige studenten. Nadat erin 2011 een twintigjarige militair omkwam bij een zelfverdedigingsoefening opeen opleiding van Defensie, zijn er wel nieuwe richtlijnen gekomen, maar die blijkenbij de ondervraagde VeVa-leraren in het rapport niet altijd bekend te zijn ofniet te worden opgevolgd.

“Klootzak, harder!”

De Amsterdamse filosoof Marieke Hopman, die tijdens hetschrijven van een master-thesis over kinderrechten in Rwanda en Nederlandgeïnteresseerd raakte in de Nederlandse militaire opleidingen, werkte mee aanhet rapport van het Kinderrechtencollectief. Ze interviewde VeVa-studenten en -leraren.Hopman: ‘Ik viel van de ene verbazing in de andere. Zestienjarigen belanden ineen gesloten wereld die nauwelijks van een militaire academie te onderscheidenis en waarover ze niet geacht worden met buitenstaanders te praten.’

Defensie herkent zich niet in deze bevinding. ‘Wij zetten studenten er juist toe aan om naar buiten te treden over hun opleiding, dat is ook in ons belang,’ zegt een woordvoerder. ‘Misschien vinden ze het spannend om te zeggen dat ze niks mogen zeggen.’

Hopman kreeg de indruk dat militaire instructeurs met nameop het vlak van ‘mentale training’ nogal willekeurig te werk gaan met deVeVa-studenten. ‘Omdat de richtlijnen niet precies genoeg zijn en niet zijnaangepast op de doelgroep, heeft elke militaire instructeur zijn of haar eigen benaderingvan mentale training. Beschrijvingen die ik vaak te horen kreeg bevatten elementenals “studenten bang maken of kleineren, schreeuwen tegen studenten,slaaponderbreking, fysieke uitputting en voedsel-onthouding”. Ik heb niet deindruk dat iedere dag bij VeVa er zo uitziet, maar elke student heeft welenkele van dergelijke ervaringen.’

Oud-generaal Patrick Cammaert: ‘De minimale leeftijd voor voorbereidende militaire opleidingen zou omhoog moeten van vijftien naar achttien jaar, en de minimale leeftijd voor uitzending van achttien naar eenentwintig jaar’

‘We worden vaakgekleineerd, zodat ze kunnen zien of we dat aankunnen,’ vertelt eenVeVa-student anoniem in het rapport. ‘Tijdens hardloopoefeningen rennen deinstructeurs plotseling achter je en beginnen ze te roepen: “Godverdomme,eikel”, of “Klootzak, harder!” en dan duwen ze je in de nek.’

Een ander, eveneens in het rapport: ‘Tijdens onze derdebivak moesten we ligsleuven graven. ’s Nachts sliepen we in tenten, enplotseling werden we wakker van het geluid van nitraatbommen. Je bent doodsbangen mensen riepen: “Opstaan!” Vanaf dat moment moest je binnen twee minuten inje ligsleuf liggen. Dus je springt in je ligsleuf en je hebt geen idee hoe langje daar in moet blijven. Het vroor vijf graden, en er waren jongens bij dieniet eens kleren aan hadden. Pas na een halfuur zeiden ze dat we eruit mochten.’

Het rekruteren van jongeren onder de achttien voor militaire scholen ondermijnt volgens de kinderrechtenorganisaties de geloofwaardigheid van Nederland als rolmodel en als gastland voor het Internationaal Strafhof. Foto: Peter de KromHet rekruteren van jongeren onder de achttien voor militaire scholen ondermijnt volgens de kinderrechtenorganisaties de geloofwaardigheid van Nederland als rolmodel en als gastland voor het Internationaal Strafhof. Foto: Peter de Krom

Dit soort oefeningen vinden onder andere plaats tijdens destages bij Defensie, ook wel ‘bivak’ genoemd. VeVa-studenten verblijven permaand een week op een kazerne of ander militair terrein. Ze moeten zich danmaandagochtend vroeg melden, en vrijdagmiddag mogen ze weer gaan. Tijdens dezekampweken worden de studenten exclusief geleid door Defensiepersoneel. Dekinderrechtenorganisaties vragen zich in hun rapport af waarom er tijdens dezeweken nauwelijks toezicht mogelijk is. De docenten van de ROC’s waar de VeVa’sofficieel onder vallen, zijn er alleen welkom als ze dit vooraf aankondigen.Het rapport vermeldt ook dat ROC-docenten die een kijkje wilden komen nemen bijde kazernes waar hun studenten op dat moment verbleven, niet binnen werdengelaten.

Dat de kampweken af en toe zwaar en intensief kunnen zijn,is duidelijk. Een VeVa-student zegt het in het kinderrechtenrapport als volgt: “Hethangt af van het doel van die week. Als het doel is om je compleet te breken,dan kom je er gebroken uit. Zowel fysiek als mentaal. Dat is zwaar, maar, zoalsze zeggen: The more you sweat inpractice, the less you bleed in battle.’

Zwemmen met een geweer

Een paar jaar geleden liet onderzoek van Defensie zien dat twaalfprocent van de zestienjarigen met een lagere opleiding ‘zeer geïnteresseerd' isin een carrière in het leger. Dit percentage zakt naar zes procent als deleeftijd van 21 is bereikt. Defensie schreef hierover in 2007: ‘Uit het oogpuntvan rekrutering is het belangrijk om te proberen ze zeer vroeg te binden,voordat ze de interesse verliezen of voor een ander carrièrepad kiezen. Echter,zestien is te jong om toe te treden en er was tevens de sterke wens van deTweede Kamer om niemand van onder de achttien aan te stellen.’

De VeVa-opleidingen zijn ontwikkeld als antwoord op ditprobleem. Aanvankelijk was er voor deze leeftijdsgroep alleen een ‘oriëntatiejaar’ van de Landmacht, maar langzaamaan sloten alle andere legeronderdelen zich aan en sinds 2009 groeide een succesvolle, brede vooropleiding in alle smaken, met momenteel circa 6000 studenten. Minister Hennis-Plasschaert (Defensie) acht de binding van jongemensen voor de lange termijn van groot belang: ‘In dit verband houdt Defensieonverminderd vast aan de instroom via de opleiding Veiligheid en Vakmanschap(VeVa) bij Regionale opleidingscentra’,schreef zij vorig jaar aan de Tweede Kamer.

VolgensKamerlid Angelien Eijsink, Defensiespecialist van de PvdA, is het plan om zeventigprocent of meer van het Defensiepersoneel te laten instromen via VeVa-opleidingen.‘Die VeVa’s zijn fantastisch,’ zei ze eerder dit jaar. Een heel ander geluiddan dat van haar voorganger en partijgenoot Nebahat Albayrak, die net als de SPen GroenLinks wel eens een kritische vraag stelde over het feit datkinderen in Nederland steeds vroeger in een militaire omgeving terechtkomen.

De jongens rennen alweer buiten rond. Op het veldje probeert er eentje vliegen dood te slaan met zijn hockeystick. Dat is niet de bedoeling. ‘Je hockeystick is je wapen’

Dat geldt overigens niet alleen voor studenten van de VeVa-opleidingen,maar ook voor de studenten van de zogeheten AMO en AMOL (Algemene MilitaireOpleiding en Algemene Militaire Opleiding Luchtmobiel). Anders dan de VeVa’szijn deze opleidingen officieel deel van het leger. Aan AMO en AMOL kan jebeginnen vanaf de leeftijd van respectievelijk zestien jaar en negen maanden enzestien jaar en zes maanden. Deze beginleeftijden liggen dus in de praktijk drieen zes maanden lager dan de wettelijk voorgeschreven minimumleeftijd van zeventienjaar.

In reactie op het rapport zegt Defensie deze minimumleeftijden voortaan beter te zullen toelichten. De lagere beginleeftijden golden volgens Defensie ‘enkel voor het deelnemen aan de toelatingsprocedure, die enkele maanden in beslag neemt. Zodat kandidaten zodra ze zeventien zijn direct aan deze opleidingen kunnen beginnen.’

Wat doen ze daar zoal? Een AMOL-student in het kinderrechten-rapport:‘Tijdens het introductieweekend is “zwemmen met een geweer” een van deoefeningen. Je moet het geweer hoog houden en zorgen dat het droog blijft.Intussen schreeuwen instructeurs constant naar je dat je niet hard genoeg jebest doet. Je voelt je alsof je gaat verdrinken. Veel mensen vallen af tijdensdeze oefening.’

'Dubieus beleid'

Het rekruteren van jongeren voor militairescholen is volgens de kinderrechtenorganisaties een ‘tegenstrijdig signaal’tegenover landen die in gewapende conflicten verkeren. Het ondermijnt de geloofwaardigheidvan Nederland als rolmodel en als gastland voor het Internationaal Strafhof,dat bijvoorbeeld de voormalige rebellenleider Thomas Lubanga Dyilo veroordeeldevoor het rekruteren van kindsoldaten.

Jan Pronk, ervaren op het terrein van Afrikaanse kindsoldaten,is het geheel met deze redenering eens. In zijn Haagse woning reageert deoud-minister en voormalig VN-gezant met ongenoegen op de hem tot nu toeonbekende bloeiende praktijk van de VeVa-opleidingen. ‘Als Nederland bepaaldenormen overeenkomt, en als wij andere landen ertoe oproepen om zich aan dienormen te houden, dan moeten we dit zelf natuurlijk ook doen.’

Pronk noemt de focus op instroom van Defensiepersoneel via deVeVa-opleidingen ‘dubieus beleid’. Pronk: ‘Als het voor Defensie moeilijk is ommensen te werven op hogere leeftijd, dan is het zaak dat Defensie zijn opleidingenen banen aantrekkelijker maakt voor mensen op hogere leeftijd, in plaats vaneen vlucht naar voren te maken en in te zetten op minderjarigen. We hebbengoede militaire apparaten nodig, maar kinderen moet je daar buiten houden.’

Natuurlijk wil Pronk niet suggereren dat VeVa-studenten evenbeklagenswaardig zijn als kindsoldaten. Hij heeft bovendien de indruk dat deVeVa-opleidingen wellicht ‘een disciplineringsprobleem’ oplossen voor eenbepaalde categorie jongeren, dat kan positief zijn. Maar hij vindt het kwalijk datdit gebeurt op een oneigenlijke manier, omdat kinderen en passant wel het legerin worden gerommeld. ‘Kinderen maken die keuze niet zelf. Dat kunnen ze nogniet, daarvoor zijn ze op hun vijftiende, zestiende te jong. Bovendien spelen mogelijkandere, economische motieven mee, zoals de belofte van een baan of een premie.’

Omhoog met de minimale leeftijd

Ook oud-generaal Patrick Cammaert, die internationalemissies leidde en eerste militair adviseur was van VN-chef Kofi Annan, heeftsterke twijfels over de vermogens van puberende jongens en meisjes om eenbewuste keuze te maken voor het leger. Cammaert: ‘Je zou kinderen tijd moetengeven om kind te zijn. Ze kunnen fysiek sterk zijn, maar hun mentalecapaciteiten zijn nog in ontwikkeling. Het is voor hen moeilijker om dingen inperspectief te plaatsen dan voor mensen die een paar jaar ouder zijn.’

VeVa-student Geron (17) wist zelf al in vmbo-3 dat hij het leger in wilde, net als z’n vader. ‘Bijna iedereen hier weet dat zeker. En degenen die het niet willen, vallen er een beetje buiten’

Cammaert acht het onwenselijk dat minderjarigen eenmilitaire vooropleiding volgen. Want zelfs als het enkel gaat om oefeningenzonder wapens, dan is zo’n opleiding volgens hem toch al een vorm van ‘trainenin agressie’. Cammaert: ‘Tijdens elke vorm van militair onderwijs wordt jeconstant geconfronteerd met agressie. Er wordt je geleerd om andere mensen teraken in gevechtssituaties. Uiteindelijk zelfs om iemands leven te nemen. Metdit alles zou je niet op zo’n jonge leeftijd geconfronteerd moeten worden.’

Cammaert stelt voor om de instroomleeftijden te veranderen. Cammaert:‘De minimale leeftijd voor voorbereidende militaire opleidingen zou omhoogmoeten van vijftien naar achttien jaar, en de minimale leeftijd voor uitzendingvan achttien naar eenentwintig jaar.’

Beetje discipline

In Apeldoorn zouden de jongens – en het ene meisje – datrampzalig vinden. Bijna allemaal zeggen de gemiddeld zestienjarige beginnersdat ze een toekomst in het leger voor zich zien, en dat ze daarom blij zijn datze al direct na hun vmbo kunnen beginnen aan het voorbereidende traject. Op devraag naar hun grootste droom antwoorden ze iets in de trant van: ‘Eenuitzending, dat lijkt me heel speciaal.’

Soms zijn vaders, moeders of andere familieleden ook al aanhet leger verbonden, of verbonden geweest. Is het een nieuwe fase in deovergang van een dienstplicht- naar een beroepsleger? Een volwassenwordingwaarvoor juist de jeugd nodig is?

‘Hoe is het met de knaap die neerging?', informeert de sergeant-majoor vlak voor zijn vertrek. ‘Goed, hij is helemaal bijgekomen.’ ‘Hoe is het met de knaap die neerging?’, informeert de sergeant-majoor vlak voor zijn vertrek. ‘Goed, hij is helemaal bijgekomen.’

De jongens vinden het vanzelfsprekend dat ze zo vroeg mogelijkbeginnen. Ze hebben op deze manier het gevoel dat ze er al bij horen. Na deeerste drie weken krijgen ze een uniform, veldpet en -fles, een tas,sportschoenen, een dooie hond (trui), een poncho en een soort gasmasker. Ennatuurlijk legerkistjes. ‘Dat doet wel wat, die spullen,’ zegt VeVa-studentGeron (17). Hij wist zelf al in vmbo-3 dat hij het leger in wilde, net als z’nvader. ‘Bijna iedereen hier weet dat zeker. En degenen die het niet willen,vallen er een beetje buiten.’

De begeleiders zien VeVa als een noodzakelijke schifting,een voorselectie. Dat is beter voor het leger, maar ook voor degenen die erdeel van worden, denken ze hier. Sergeant-majoor Van de Kolk, al 35 jaarleger-man, terwijl hij tijdens een pauze een sigaretje rookt: ‘We halen demensen eruit die echt de mentaliteit hebben om militair te worden. Dieeindeloze bezuinigingen hebben veel teweeg gebracht. Hoeveel mensen wil jehebben rondlopen? Dankzij die vooropleidingen houd je uiteindelijk mensen overdie echt gemotiveerd zijn, en die minder snel uitvallen. Bovendien hebben zestraks aan de start al een hoop basiskennis. En een beetje discipline. Datmoeten wij hier namelijk wel helemaal vanaf de basis opbouwen.’

‘Je hockeystick is je wapen’

Het was voor sergeant-majoor Van de Kolk wel even wennen ommet zulke jonge mensen te werken, zegt hij. ‘Ik gaf al jaren les aanvolwassenen, aan militairen. Daar mag je wat van verwachten. Hier moeten zesoms nog leren om met twee woorden te spreken. De eerste die op dag één al meteenin de houding springt, moet ik nog tegenkomen.’

Na de ceremonie waarin de jongens hun getuigschriften inontvangst namen, laat sergeant-majoor De Haan de groep een filmpje ziengetiteld: Het credo van de landmacht.Het is een fotomontage van Nederlandse militairen op missie, soldaten opgrensposten en patrouilles, afgewisseld met teksten als ‘Wij zijn hard enonstuitbaar’, ‘Wij zorgen voor onze gewonden en eren onze gesneuvelden’, begeleiddoor gezwollen filmmuziek. De slotzin, die extra lang in beeld blijft, luidt:‘Ik ben een landmachtmilitair.’

‘Kun je je hierin vinden, begrijp je wat hier bedoeldwordt?’ vraagt sergeant-majoor De Haan. Instemmend knikken alom. ‘Zeker, ikdenk dat het alleen maar goed voor je is als je je hieraan kunt spiegelen,’ ijverteen van de jongens.

Bij de koffie wordt er nog wat nagekaart. ‘Hoe is het met deknaap die neerging?’ Informeert de sergeant-majoor vlak voor zijn vertrek.‘Goed, hij is helemaal bijgekomen,’ wordt er geantwoord.

De jongens rennen alweer buiten rond. Op het veldje probeerter eentje vliegen dood te slaan met zijn hockeystick. Dat is niet de bedoeling.‘Je hockeystick is je wapen,’ zegt een instructeur. ‘Je wapen is heilig. Als jehem ergens onbeheerd laat staan, ben je hem kwijt.’

Vanmiddag gaan ze onder begeleiding van militaireinstructeurs en ouderejaars checkpoints bouwen. Nu nog met pionnen alsroadblocks en hockeysticks als wapens. Volgende week doen ze het opnieuw, maardan met dummy’s, beton en prikkeldraad, op de kazerne.