Armen zijn voortdurend druk met overleven en nemen daardoor domme beslissingen, stelt psycholoog Eldar Shafir. De overheid kan ze beter helpen dan ze daarvoor straffen. ‘Neem hen zorgen uit handen.’

Alstublieft! Tijdens de kerstvakantie geven we tien van onze beste stukken uit 2015 cadeau, zodat u de vrije dagen optimaal kunt benutten. Wilt u in 2016 de beste journalistiek blijven lezen? Neem dan meteen een abonnement!

Zijn grootste angst was dat iemand over hem zou zeggen: ‘Wat een idioot. Hij stelt dat de armen dom zijn.’ Maar tot nu toe begrijpt iedereen zijn boodschap dondersgoed, zegt de vooraanstaande psycholoog Eldar Shafir (56) van de Amerikaanse universiteit van Princeton. Het is nu ruim een jaar geleden dat de van oorsprong Israëliër samen met Harvard-econoom Sendhil Mullainathan het baanbrekende onderzoek over de gevolgen van schaarste op ons denkvermogen lanceerde. Gebrek aan geld of tijd heeft een aantoonbaar negatieve invloed op ons IQ, luidde hun opzienbarende conclusie. Met talloze verwijzingen naar experimenten van henzelf en van andere onderzoekers lieten ze in hun boek Schaarste zien hoe willekeurige mensen, geplaatst in een situatie van armoede, ‘domme’ beslissingen nemen. Het werd een bestseller en is inmiddels in zo’n vijftien talen beschikbaar, inclusief Chinees en Koreaans. Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman noemde het boek ‘de mooiste combinatie van hart en hoofd die ik heb gezien in ons veld’.

Sinds de publicatie reist Shafir de hele wereld over om zijn bevindingen over te brengen aan politieke leiders en instanties die zich bezighouden met armoedebeleid. De Amerikaanse president Obama benoemde hem in een commissie die adviseert hoe het volk ‘financieel capabeler’ gemaakt kan worden. Nu is hij in Nederland voor een presentatie op de International Convention of Psychological Science. Het is de eerste keer dat het congres in Europa wordt georganiseerd. Voor de onderzoeker is het een uitgelezen kans om zijn denkbeelden via collega-psychologen te verspreiden.

Helemaal vergeten

Ietwat aan de late kant arriveert Shafir in de lobby van het vijfsterrenhotel The Grand Amsterdam. Er zat te weinig speling tussen zijn afspraken, verontschuldigt hij zich met een charmante glimlach. Bovendien had het vliegtuig twee uur vertraging vanwege een kapot gootsteentje in een van de toiletten. ‘En het wachten was voor niets, tijdens de vlucht was het nog steeds stuk.’

Na aankomst haastte hij zich van afspraak naar afspraak. Net wilde hij heel even op adem komen op zijn hotelkamer, maar een kort telefoontje deed hem de schrik om het hart slaan: hij werd herinnerd aan zijn belofte dat hij gisteren een oordeel over een onderzoeksvoorstel zou mailen. ‘Ik was het helemaal vergeten,’ verzucht Shafir. ‘Misschien denken ze op de universiteit dat ik er geen zin in had, maar dat is absoluut niet waar. Ik voel me er verschrikkelijk over.’

Welkom in de wereld van de schaarste. Wie wel eens te veel hooi op zijn vork neemt en te krappe deadlines afspreekt, zal zich in dit verhaal herkennen. Je kunt alleen nog maar denken aan je meest dringende opdracht en hebt geen ruimte meer in je hoofd voor andere belangrijke toezeggingen. Vervolgens vergeet je één afspraak of gaat er iets anders mis in je planning. Vanaf dat moment stapelen de problemen zich op. Ook voor Shafir is het een bekende valkuil. ‘Ik neem me steeds voor tussen alle afspraken een half uur speelruimte in te bouwen. Maar helaas is dat een kunst waarin ik niet goed ben.’

Uit al onze onderzoeksdata blijkt: als je mensen die zich goed gedragen in een situatie van armoede plaatst, gaan ze zich verkeerd gedragen.

Terwijl juist hij zich als geen ander in het onderwerp schaarste en de psychische gevolgen ervan heeft verdiept. Zijn onderzoek in een notendop: of het nou gaat om gebrek aan tijd, geld of zelfs calorieën, schaarste maakt onze blik troebel en neemt volledig bezit van onze denkkracht. Met andere woorden: het verkleint de zogeheten bandbreedte die we nodig hebben om goed te functioneren. Dát is waarom drukbezette mensen vaak achter zichzelf aanhollen, waarom diëten meestal mislukken én waarom arme mensen veelal arm blijven.

In één belangrijk opzicht wijkt de laatste groep van de andere af: van armoede kun je geen vrij nemen. Het denkvermogen van de minderbedeelden wordt continu in beslag genomen door hun onvervulde behoeften, stelt Shafir. En dát is de reden waarom ze minder aandacht hebben voor de opvoeding van hun kinderen, ze slechter letten op hun gezondheid en ze vaak minder goed zoeken naar een baan. Politieke leiders moeten dat veel meer gaan beseffen, vindt de onderzoeker. Het sociaal beleid van veel overheden staat bol van strafmaatregelen en deadlines, maar die werken alleen maar averechts. ‘Je kunt mensen opleiden, pushen en straffen wat je wilt, maar je kunt ze niet veranderen. Alleen door iets te wijzigen in hun context, kun je ze helpen.’

'De armen worden volledig opgeslokt door hun geldproblemen.' Foto: Adrie Mouthaan
‘De armen worden volledig opgeslokt door hun geldproblemen.’ Foto: Adrie Mouthaan

Dat klinkt mooi, maar ook een beetje vaag. Welk advies geeft u de politieke leiders die u bezoekt?
‘Ze vragen ons vaak wat ze precies moeten doen, maar die vraag kunnen we niet beantwoorden. Het zwakste onderdeel van ons boek, zou je kunnen zeggen, is dat onze aanbevelingen nogal algemeen zijn. Maar daar hebben we heel goede redenen voor. Wat je moet doen, hangt namelijk af van de situatie. En die kan heel verschillend zijn. Er kunnen allerlei nuances meespelen bij de redenen waarom mensen geen baan zoeken. Is het gebrek aan slaap, aan vervoer, aan kinderopvang, of zelfs aan vertrouwen? Dát is waar politici achter moeten komen, door onderzoek en vooral door veel te vragen. Pas als je weet wat er scheelt, kun je een plan maken.’

Maar sociaal beleid is algemeen en kan niet per individu worden vastgesteld.
‘Nee, het gaat ook niet om individuen, maar om de context van een grote groep personen. En die wordt vaak verkeerd begrepen. Een voorbeeld: op de eerste hulp van een ziekenhuis in het Canadese Ontario meldden zich een winter lang iedere dag opnieuw een heleboel daklozen zonder levensbedreigende klachten. De artsen gingen ervan uit dat ze de warmte opzochten en een gratis kopje thee wilden. Ze probeerden ze vriendelijk maar streng weg te sturen, maar de daklozen bleven maar terugkomen. Uiteindelijk is bij een test de groep in tweeën gesplitst, waarbij de ene helft de standaardbehandeling en de andere helft een barmhartige behandeling kreeg. Iemand ging bij ze zitten, was zorgzaam en voerde een uitgebreid gesprek om te horen wat er aan de hand was. En wat dacht je? Zíj kwamen niet meer terug. Ze voelden zich serieus genomen: iemand had naar ze geluisterd en ze geprobeerd te helpen. Dáár was het ze om te doen, niet om de warmte en een kopje thee.’

Als iemand niet op tijd op een sollicitatie verschijnt, betekent dat niet dat hij het niet heeft geprobeerd. Zijn leven is gecompliceerd.

In Nederland gaat de regering uit van de eigen kracht en zelfredzaamheid van mensen. Mensen zijn verantwoordelijk voor hun eigen situatie, is de heilige overtuiging. Wie in de bijstand zit, wordt met ‘prikkels’ zoals verplicht vrijwilligerswerk en strengere sollicitatie-eisen aangespoord te gaan werken. Wat vindt u daarvan?
‘Ik ben niet zo naïef om te denken dat niemand probeert te profiteren van de overheid. Natuurlijk zijn er mensen die dat doen en die moet je ook aanpakken. Maar ik ben ervan overtuigd dat het grootste deel van de werklozen wél wil werken. Bij veel politici slaat de balans door naar de andere kant: zij hebben de neiging te denken dat de meeste werklozen lui zijn, dat ze onverschillig zijn, dat ze het niet begrijpen en dat ook niet willen. Ze onderschatten de invloed van de context. Uit al onze onderzoeksdata blijkt: als je mensen die zich goed gedragen in een situatie van armoede plaatst, gaan ze zich verkeerd gedragen. En als je ze daaruit haalt, gaan ze zich beter gedragen. We are all creatures of the context. Het lukt de armen vaak niet om daar zelf uit te komen. Politici hebben daar een grote verantwoordelijkheid in. Een moeilijke opdracht, dat realiseer ik me ook wel. Het is makkelijker om mensen te straffen dan om mensen te helpen.’

De angst heerst dat als je werklozen te veel helpt, ze te afhankelijk worden van sociale voorzieningen.
‘Natuurlijk, dat is een terechte zorg. Het is een dunne lijn. Je moet hun leven niet té comfortabel maken. Het moet wel blijven lonen om te gaan werken.’

De kunst is, zegt Shafir, om werklozen de arbeidsmarkt op te duwen op een ‘slimme en ondersteunende’ manier. ‘Veel werklozen zoeken niet naar een baan, omdat hun gedachten worden overheerst door andere zorgen. Als iemand niet op tijd op een sollicitatie verschijnt, betekent dat niet dat hij het niet heeft geprobeerd. Zijn leven is gecompliceerd en met straffen maak je het alleen nog maar gecompliceerder. Je kunt hem beter herinneren aan zijn sollicitatie, helpen met het invullen van formulieren, afspraken voor hem maken, kinderopvang regelen. Neem hem zorgen uit handen, zodat hij minder ruis in zijn hoofd heeft.’

Die aanpak kan leiden tot verbluffende resultaten, zo blijkt uit een Amerikaans onderzoek naar studiebeurzen voor kansarme jongeren. Als ze beneden een bepaalde inkomensgrens zitten, kunnen ze aanspraak maken op vier jaar lang een bedrag van maar liefst vierduizend dollar. Slechts één op de drie jongeren die in aanmerking komen, vraagt de beurs daadwerkelijk aan. Ook de groep die uitleg krijgt en met een formulier naar huis wordt gestuurd, laat de kans veelal schieten. Pas wanneer iemand samen met ze het formulier invult, stijgt het percentage deelnemers aanzienlijk. Het is ‘waanzinnig’ om te zien hoe mensen hun recht op de enorme beurs aan hun neus voorbij laten gaan, vindt Shafir. Het biedt ze uiteindelijk zelfs een kans op een levenslang goed inkomen. Maar, benadrukt de wetenschapper: ‘Pas op met de conclusie dat de beurs ze onverschillig zou laten. Als je ze helpt, blijkt dat ze dolgraag willen studeren. Ze zijn alleen zo afgeleid of in beslag genomen door al hun hersenspinsels dat ze er gewoonweg niet aan denken dat formulier in te vullen.’ Kortom, met deze ‘supergoedkope’ interventie bereik je heel veel.

Overheden zouden veel meer onderzoek moeten doen naar het gedrag van mensen: waarom wijken onze acties af van onze intenties?

Je zou het kunnen vergelijken, vervolgt de hoogleraar, met ons eigen donorregistratiesysteem. Een aantal jaar geleden verscheen in het tijdschrift Science een tabel met percentages van mensen die na hun dood organen afstaan, verspreid over verschillende Europese landen. Shafir: ‘Zes landen hadden een gemiddeld percentage van vierennegentig procent en vijf landen van slechts veertien procent. Oostenrijk en België stonden helemaal aan de ene kant, Duitsland en Nederland aan de andere kant. Weet je waarom?’ Met een triomfantelijke blik: ‘Omdat júllie zelf een formulier moeten invullen. In België geldt het “ja, tenzij”-systeem. Daar hoef je alleen in actie te komen als je het níet wilt. Met één druk op de knop kan een regering het donorprobleem oplossen. Voordat dit bestond, had niemand bedacht dat het zoveel zou uitmaken.’ Wat hij hiermee vooral wil zeggen: ‘Overheden zouden veel meer onderzoek moeten doen naar het gedrag van mensen: waarom wijken onze acties af van onze intenties, wat houdt ons tegen? Vervolgens moeten ze met pilots het juiste beleid vaststellen.’

In Amsterdam heeft de gemeente dat advies goed in haar oren geknoopt. Tijdens zijn laatste bezoek in Nederland eind 2013 trokken een paar ambtenaren Shafir bij een debat aan zijn jasje en maakten een afspraak met hem. Geïnspireerd door zijn verhaal rolde de gemeente kort daarna een pilot uit bij burgers met een bijstandsuitkering: samen met zorgverzekeraar Agis maakten ze een selectie van tweeduizend wanbetalers van de zorgpremie. Ze haalden het hijgende incassobureau uit hun nek en hielden voortaan de zorgpremie direct in van de bijstand. Zo hoefden de armlastigen niet meer te stressen over boetes en dreigbrieven, was het idee. Een evaluatie is er nog niet geweest, maar ‘alle betrokkenen zijn tevreden over de proef’, laat een woordvoerder weten. ‘Voor veel mensen is het een zorg minder en ze krijgen hierdoor weer overzicht op hun situatie.’ Kort geleden is de gemeente een vergelijkbare test begonnen met mensen met een grote huurachterstand bij woningbouwvereniging Rochdale. ‘Heel goed,’ roept Shafir als hij hoort van de initiatieven. ‘Dat klinkt heel slim. Het is ook nog te vroeg om te evalueren, zoiets heeft tijd nodig.’

Foto: Adrie Mouthaan
Foto: Adrie Mouthaan

Uit uw onderzoek blijkt dat armen de waarde van geld vaak beter inschatten dan rijken en dat hun aankoopbeslissingen rationeler zijn. Daarmee lijken ze juist slimmer te zijn dan rijke mensen.
‘Ze maken inderdaad minder snel fouten in hun berekeningen. Als je aan mensen vraagt of ze een half uur om willen rijden voor een korting van twintig euro op een totaalbedrag van honderd euro, zegt bijna iedereen ja. Maar als je hetzelfde bedrag kan uitsparen op een aankoop van duizend euro, is bijna niemand bereid om te rijden. Economen zeggen: dat is raar, want het uitgespaarde bedrag is precies even hoog. Arme mensen zijn eigenlijk goede economen, zij rijden wél in beide situaties een blokje om. Het verschil zit erin dat de rijken zich niet zo in verdiepen in deze materie, het maakt ze simpelweg niet uit. Zij kunnen zich die houding ook permitteren. De armen worden volledig opgeslokt door hun geldproblemen. Al het andere valt buiten hun vizier.’

Verlamd

Bij hun focus op de korte termijn, vervolgt de wetenschapper, nemen de armen wel grote risico’s. Zo sluiten ze bijvoorbeeld snelle leningen met torenhoge rentes. Uiteindelijk raken ze daarmee steeds dieper in de schulden. Vooral in Amerika is dat een immens probleem, zegt hij. ‘Er zijn daar meer aanbieders van flitskredieten dan vestigingen van Starbucks en Walmart bij elkaar. Het is een complete jungle. Met hun extreem hoge rentes verwoesten ze de levens van heel veel mensen.’

De wereldwijde financiële crisis is begonnen in 2007 bij arme Amerikanen met veel te hoge hypotheeklasten. Toen de huizenprijzen kelderden, konden zij hun schulden niet meer betalen en raakten de banken in grote problemen. Had u met uw inzicht de crisis kunnen voorspellen?
‘Niet alleen de armen namen waanzinnige beslissingen, maar ook de bankiers. Zij waren degenen die de hypotheken afsloten. En de regering maakte dat mogelijk. Niemand had verwacht dat bankiers dingen zouden doen die hun eigen bank omver zouden halen. Daarvoor heeft ook onze theorie geen verklaring.’

Maar wat de crisis en de enorme schuldenproblematiek ons wel hebben geleerd, is dat de financiële instellingen veel beter gereguleerd moeten worden. En dat gebeurt in de VS veel te weinig, vindt Shafir. ‘In Amerika is een groot verschil tussen wetenschap en beleid. En de banken zijn extreem machtig en nog steeds overmoedig. Er kan zo een nieuwe crisis ontstaan.’

U zat de afgelopen jaren in een commissie die president Obama adviseerde hoe mensen financieel capabeler kunnen worden. Wat vond hij van uw bevindingen?
Met een zucht: ‘Volgens mij vond hij ze persoonlijk heel interessant, maar hij kan er nu helemaal niets mee. In een van de bijeenkomsten zei een van zijn assistenten letterlijk: “Kom alsjeblieft niet met een advies dat door het Congres moet, want daar krijgen we toch niets voor elkaar.” De regering is verlamd. De Republikeinse Partij is meer geïnteresseerd in het verwoesten van Obama dan in het helpen van Amerika.’

Het zou heel goed kunnen dat bepaalde landen een lager IQ hebben dan voorheen.

Zijn hoop is niet gevestigd op Obama, maar op anderen dichtbij de regering. ‘Er is een kleine beweging gaande. Zo sprak ik laatst met Elisabeth Warren, senator van Massachusetts. Zij is de uitvinder van het Consumer Financial Protection Bureau dat mensen ondersteunt bij de aankoop van financiële producten. Dat bureau krijgt steeds meer macht. Ik hoop dat onze adviezen met de tijd meer impact krijgen.’

Door de crisis is de armoede en werkloosheid wereldwijd gestegen. Zijn we met zijn allen nu minder intelligent?
‘Die conclusie zou je kunnen trekken. Het zou heel goed kunnen dat bepaalde landen een lager IQ hebben dan voorheen.’

En wat betekent dat voor zo’n land?
‘Die vraag is ingewikkeld. Het hangt af van de mate waarin het land afhankelijk is van de politieke leiders en in welke mate van het volk zelf. Maar het betekent waarschijnlijk dat kinderen zich slechter kunnen concentreren op school, dat ze minder worden geholpen met hun huiswerk, dat vrouwen minder aandacht hebben voor hun mannen en mannen minder aandacht voor hun vrouwen en dat ze steeds slechter gaan functioneren op hun werk. Ook politieke leiders kunnen in een tunnelvisie belanden. Als ze worstelen met geld gaat dat ten koste van onderwijs en cultuur. Met als gevolg dat je na tien jaar een bevolking hebt die minder gecultiveerd en geschoold is. It comes back to haunt you.’

'Het negatieve stigma van daklozen knaagt aan hun zelfvertrouwen.' Foto: Michael Stravato/HH
‘Het negatieve stigma van daklozen knaagt aan hun zelfvertrouwen.’ Foto: Michael Stravato/HH

Voor zijn meest recente werk is Shafir een zijpad van het onderwerp schaarste ingeslagen. Hij onderzocht wat voor impact een blijk van waardering heeft op het zelfvertrouwen van daklozen. ‘Om daklozen hangt een groot stigma: ze zouden lui, dom, onbetrouwbaar en vies zijn. Ze weten zelf ook dat dat stigma om ze heen hangt. En die wetenschap knaagt aan hun zelfvertrouwen. Een soort selffulfilling prophecy zou je kunnen zeggen. Wij noemen dit fenomeen stereotype threat. In een soepkeuken deden we een studie naar twee groepen daklozen. We lieten ze vertellen over een situatie waar ze trots op waren en daarna legden we formulieren met sociale bijstand waarvoor ze in aanmerking konden komen naast ze neer. De ene groep kreeg waardering voor het verhaal dat ze vertelden, de andere niet. Het bleek dat de daklozen met waardering drie keer zo vaak het formulier meenamen als de daklozen die geen bevestiging kregen. Ook scoorde de eerste groep hoger op de IQ-testen.’ Eigenlijk is het net als bij het onderzoek naar schaarste, zegt Shafir: het negatieve zelfbeeld neemt je gedachten zo in beslag dat er geen ruimte is voor andere dingen. Als dat weg is, ga je beter functioneren.’

Dus als een ambtenaar aan het loket simpelweg tegen een werkloze zegt dat hij slim is, helpt dat die persoon al bij het zoeken naar een baan?
‘Daar raak je een gevoelige snaar. Het lijkt wel uit te maken wie het compliment geeft, of het iemand van de gemeente is of je moeder. Wij zijn zulke vreemde wezens dat dezelfde boodschap, afhankelijk wie hem brengt, heel anders kan overkomen. Misschien heeft een arm persoon wel heel weinig vertrouwen in een ambtenaar. Ook hier zouden ze in Amsterdam een proef mee kunnen doen.’