Ik lees boeken graag met een potlood in de hand, zoals ik de krant lees met een schaar. In De Republiek valt genoeg aan te strepen, te noteren, te krassen; nog voor het tweede hoofdstuk heb ik al verschillende uitroeptekens geplaatst.

Verwijzingen alom: De Republiek lijkt wel een pubquiz. Zelfs Hitler’s erfgoed wordt verpopculturiseerd, o.a. in hilarische beschrijvingen van een Weens congres. Bestaat er überhaupt zoiets als teveel Tweede Wereldoorlog-referenties? Niet voor Joos de Vries, vermoed ik. Voor mij trouwens ook niet, ik geniet.

Hijgend beschrijf ik de kantlijnen, bang dat ik verwijzingen vergeet voor de zinnen af zijn. Een congres voor historici genoemd naar Fukuyama’s meesterwerk. Brik’s dood die spiegelt aan die van jazzlegende Chet Baker; of is het een eerbetoon aan Yves Klein?

Friso die zichzelf en Nina op TV ziet vrijen, zoals Fred Madison naar zichzelf en zijn (uiteindelijk vermoorde) vrouw Renee keek in Lynch’s Lost Highway. Terwijl hij haar penetreert...