In Burundi is een vooraanstaande mensenrechtenactivist neergeschoten. Vorige maand werd de zittende president er nog herkozen. Erg democratisch verliepen die verkiezingen overigens niet.

Je kunt het je inmiddels amper voorstellen, maar toen Pierre Nkurunziza tien jaar geleden aan zijn eerste termijn als president van Burundi begon, was hij voor het merendeel van de bevolking een verademing. Nadat het land in 1962 onafhankelijk werd van België, was oorlog nooit ver weg. Etnische spanningen leidden tweemaal tot een genocide. In 1972 werden in zes weken tijd 300 duizend Hutu’s vermoord, in 1994 25 duizend Tutsi’s. In de burgeroorlog die daarop volgde, stierven nog eens 300 duizend Burundezen.

Onder de nieuwe president verdween het onderwerp etniciteit goeddeels uit het publieke debat, kwam meer geld vrij voor de bouw van scholen en ziekenhuizen en werd zelfs voorzichtig ingezet op mensenrechten. Het opsluiten en martelen van tegenstanders, tot dat moment haast een traditie,...