De eerste keer dat ik Geert Wilders sprak was eind maart 2009, in Zaal de Vriendenkring in het buurtschap Steyl bij Venlo, na afloop van een van de eerste publieke bijeenkomsten van zijn partij. De halve buurt was afgezet door de politie, langs de dranghekken hadden honderden aanhangers van de PVV zich naar binnen begeven. Sommigen doken in hun kraag, bang gefilmd te worden door de pers, die buiten in de kou moest wachten. Nadat het zaaltje laat op de avond eindelijk was leeggestroomd mochten we naar binnen om de leider zelf te spreken. Daar zat Wilders tevreden met een glaasje prik op een barkruk, in opperbest humeur. Het was een prachtige bijeenkomst geweest, vertelde hij, met zoveel gelijkgestemden.

Dezelfde Wilders zagen we van de week weer na afloop van één van de formatiegesprekken. Ontspannen stapte hij de hal in. ‘Mevrouw Van der Plas zal vandaag alle vragen beantwoorden,’ grapte hij. Caroline van der Plas stond erbij te schateren, en verklaarde vervolgens dat ze...