Voor schrijvers is vrijheid iets heel paradoxaals. Ze zijn natuurlijk verguld met de vrijheid waarmee ze kunnen schrijven wat ze willen. Maar in de praktijk betekent het dat ze op zoek moeten naar wat ze écht willen schrijven en met welke woorden precies. En dat zoeken is helemaal niet vrij. Het voelt zelfs als een harnas waar ze uit willen breken.

Ze zijn pas bevrijd op het moment dat de woorden en de zinnen er staan zoals het de bedoeling is. Maar van die bedoeling zijn ze maar half zeker. Kan het niet altijd beter?
Wie wel eens de manuscripten van Proust of Flaubert heeft gezien, weet wat zich daar aan strijd heeft afgespeeld. Wat je ziet, is een ondoordringbaar woud van doorhalingen die doorgehaald zijn tot er een driedubbel doorgehaalde tekst is ontstaan waar alleen een zetter met ascetische gaven uit wijs kan worden. En het verbeteren begint gewoon weer opnieuw wanneer ze de drukproeven in handen krijgen. Ze hebben nog geen blik op die schone proef geworpen of ze willen de...