Nadat Kees Verheul een paar uur bij Nadjezjda Mandelstam op bezoek was geweest en afscheid van haar nam vertrok ze in een soort gewoonte haar gezicht in een huilgrimas. Ze gaf daarbij een perfecte imitatie van folkloristisch geweeklaag. Spot en zelfspot waren altijd in de buurt. Met zo iemand ging Verheul graag om: iemand die sinds de jaren dertig door de wol van het dagelijkse communisme was geverfd, in het bezit was van galgenhumor en uit ervaring helemaal ingesteld was om autoriteiten geen aanleiding tot actie te geven. Als ze Verheul iets uit haar memoires (die hij in twee delen zou vertalen) te lezen wilde geven, moesten eerst de gordijnen dicht. Haar man, de gerenommeerde dichter Osip Mandelstam, kwam in 1938 om in een van Stalins strafkampen.

Het vertellen over die huilgrimas is karakteristiek. Wat Verheul schreef over zijn bezoeken aan zijn Russische vrienden vanaf 1967 in boeken als Kontakt met de vijand en Rusland begint bij de IJsel was heel concreet en ‘fysiek.’ Hij...