In dezelfde week dat het kabinet besloot de slachtoffers van het eigen falende migratiebeleid in de smeulende resten van kamp Moria te laten stikken, hield CDA-partijleider Hugo de Jonge in zijn Abel Herzberglezing een pleidooi voor meer solidariteit. Hij gebruikte het woord twintig keer, en waarschuwde voor ‘een neerwaartse spiraal van steeds meer ieder-voor-zich’.

Nu associeer ik het CDA met een heleboel dingen, maar niet met solidariteit. De spiraal waar De Jonge voor waarschuwt, is zo’n veertig jaar geleden nota bene door zijn eigen partij ingezet, met als geestelijk vader CDA-coryfee Elco Brinkman. Als minister van Volksgezondheid introduceerde hij de slogan ‘Van verzorgingsstaat naar zorgzame samenleving’, wat feitelijk wilde zeggen dat burgers zelf verantwoordelijk waren voor hun eigen welzijn.

In de volgende decennia was het CDA, met uitzondering van de kabinetten Kok en Rutte II, aan de macht en deed enthousiast mee met de onttakeling van de pijlers onder de verzorgingsstaat, zoals volksgezondheid, onderwijs, huisvesting en sociale zekerheid. Terwijl burgers zichzelf op steeds wankeler grond staande moesten zien te houden, stagneerde bovendien het besteedbare inkomen. Nederlandse huishoudens zijn er sinds 1977, ondanks de economische groei, nauwelijks op vooruitgegaan.

In een samenleving waarin het beleid al tijden ‘ieder-voor-zich’ is, wordt het inderdaad lastig om solidariteit voor nieuwelingen op te brengen.

Het is tegen deze achtergrond dat, onder meer, het CDA steeds vaker de migrantenkaart begon te trekken. Van Sybrand Buma’s ‘het grootste probleem is immigratie uit Afrika’ (RTL verkiezingsdebat), via de door Wobke Hoekstra opgevoerde hufter-immigrant bij de huisarts (HJ Schoo-lezing), tot Hugo de Jonge die in zijn lezing letterlijk stelde dat het gebrek aan grip op migratie ‘een belangrijke bron van onzekerheid en polarisatie [is] waardoor onderlinge solidariteit in buurten en gemeenschappen onder druk is komen staan’. De immigrant als onverzadigbare boktor die de fundamenten van de Nederlandse samenleving aanvreet.

de wereld op zijn kop

Het is de wereld op zijn kop. Bijna veertig jaar aan bewuste verschraling, afgebrokkelde zekerheden, een verdubbeling van het aantal daklozen, de grootste huurstijging sinds 2014 en onbetaalbare koopwoningen, aanhoudende lastenverzwaringen voor werkenden en -verlichtingen voor bedrijven, een klimaatrekening die niet op vervuilers maar op burgers wordt verhaald: dát zijn de mijnen onder de door De Jonge bezongen solidariteit. En in een samenleving waarin het beleid al tijden ‘ieder-voor-zich’ is, wordt het inderdaad lastig om solidariteit voor nieuwelingen op te brengen.

Iedereen die ooit een geschiedenisboek heeft opgepakt, weet dat sociale onrust en economische stagnatie een voedingsbodem vormen voor vreemdelingenhaat – niet andersom. Als de politiek, net als De Jonge, daadwerkelijk wil ‘dat mensen weten dat ze er niet alleen voor staan’, dan zouden ze investeren in de uitgeholde basis, zodat burgers weer bestaanszekerheid en toekomstperspectief krijgen. Daar hoort ook een migratiebeleid bij – maar op een verdwaalde ‘grenzeloze wereld’-utopist na heb ik dat nog nooit iemand horen ontkennen.

Als De Jonge en andere politici eens een jaar hun mond hielden over migratie, dan zouden ze misschien horen dat die ‘schreeuw om meer gemeenschapszin’, zoals De Jonge het in zijn lezing noemde, aan hén is gericht.