‘Nimmer dacht Van Daalen aan een andere tactiek dan totale uitroeiing,’ schrijft Paul van ‘t Veer in zijn boek De Atjeh Oorlog (1969). Dat schreef hij na lezing van het verslag dat Van Daalens adjudant J.C.J. Kempees had opgesteld na de acties in 1904 waarbij honderden dorpsbewoners in koelen bloede werden omgebracht. ‘Een moordpartij zonder weerga, waarvan men de foto’s zestig jaar na dato nog niet zonder ontzetting kan bekijken.’

Dit is de historische achtergrond van de roman Het uur van de olifant van Otto de Kat. Een arcadische titel die staat voor het begin van de dag in de Oost en die zijn pedant heeft in ‘het uur van de zwaan’ voor de namiddag wanneer de schemering intreedt. Die onschuldige titel hoort bij het Indië dat bij de meeste Nederlanders die er in die tijd waren gelijk stond aan het paradijs: door het klimaat, de landschappen en de privileges van de koloniale verhoudingen. Maar het was ook het Indië van Van Daalen (‘de Alfa van Atjeh’) en van...