Het is verleidelijk om Aristoteles tevoorschijn te halen en een sterk citaat van hem te lenen, maar als het citaat helemaal niet past op waar je het over hebt, dan werkt het als een boemerang. In zijn boek Oikofobie verwijt Thierry Baudet de Amerikaanse filosofen Richard Dworkin en Martha Nussbaum dat ze te weinig rekening houden met de ‘kwade neigingen’ van de mens en eenzijdig de nadruk leggen op de eigen verantwoordelijkheid, de waardigheid en de ontplooiing van het individu. Had Aristoteles, op wie zij zich zo vaak beroepen, niet gezegd dat de mens een paradoxaal wezen is ‘dat voortdurend heen en weer wordt geslingerd tussen tegenstrijdige behoeftes en verlangens’?

Baudet kan dat Dworkin en Nussbaum wel parmantig verwijten, maar zelf is hij helemaal geen paradoxaal wezen. Hij is zo eenduidig als een duimstok. Hij wordt nooit heen en weer geslingerd tussen tegenstrijdige behoeftes en verlangens. Als er één ding duidelijk wordt uit het uitstekende boek van Harm Ede...