Arjen Fortuin zegt het aan de einde van zijn biografie over Gerrit Kouwenaar nog maar eens onomwonden. Benieuwd gemaakt door wat Kees Fens in 1995 schreef over Kouwenaars gedicht ‘men moet’ werd hij gegrepen door dat gedicht en meteen door het werk van Kouwenaar. Fens voorspelde dat de beginregels van dat gedicht zo maar klassiek zouden kunnen worden: ‘Men moet zijn zomers nog tellen, zijn vonnis/nog vellen, men moet zijn winter nog sneeuwen.’ Fortuin draait er niet omheen: ‘Ik vond Kouwenaars werk prachtig, het zat boordevol gevoel.’ ‘Prachtig’ voor het als ‘moeilijk’ bekend staande werk van Kouwenaar, dat lees je niet vaak.

Zo klip en klaar als Fortuin hier laat weten dat Kouwenaars werk boordevol gevoel zat is daar in de loop der jaren in recensies en beschouwingen over Kouwenaars poëzie niet gedacht en geschreven. Het was steeds de vraag of Kouwenaar het zijn lezers niet te lastig maakte. ‘Moeilijk’ was het refrein in de besprekingen over zijn werk....