Mensenrechtenactiviste Liduine Zumpolle is in de Colombiaanse stad Cartagena en houdt een dagboek bij. Bij de ondertekening van het vredesakkoord tussen de rebellenbeweging Farc en de regering haalt ze herinneringen op.

Cartagena, maandag 26 september 2016

De kogel is dus door de kerk – een toepasselijke uitdrukking voor deze memorabele dag voor Colombia. Na de besloten dankdienst in de San Pedro Claver kerk die president Santos en guerrillaleider ‘Timochenco’ met hun team in aanwezigheid van buitenlandse diplomaten bijwoonden, nam de president zijn internationale gasten mee voor de lunch in  restaurant ‘El Marques’. De omgeving werd tot na de koffie afgezet door een soort schooljongens met politiepet.

Dan volgt de plechtige ondertekening. Meer dan duizend  geselecteerde landgenoten zijn in de open lucht verzameld bij het Centro de Convenciones, allen in het wit.Op de tribune de buitenlandse – vooral Latijns Amerikaanse – regeringsleiders.

Lees ookDe ongemakkelijke vragen over het akkoord met de Farc26 september 2016

Het vredesakkoord wordt ondertekend door president Santos en ‘Timochenko’, het hoofd van de Farc-EP, die vanaf nu door het regeringshoofd wordt aangesproken met zijn eigen naam : ‘Meneer Rodrigo Londono: welkom in het huis van de democratie!’ En dan scheuren uit het niets drie ludieke straaljagers over ons hoofd die de driekleur van de Colombiaanse vlag over ons uitstrooien.

Massaal gejuich en gezwaai is het gevolg: de uitgedeelde vredesdoekjes met duifopdruk vormen een golvende zee. Het kan nu al niet meer stuk.

Wij zijn een en hetzelfde volk en hebben geen gehersenspoelde idioten in huis die ons zo onchristelijk afmaken.

Amper beveiliging

De beveiliging in de stad is op deze historische dag een lachertje. Op willekeurig welke dag van de week is die strenger in Londen, Parijs of Brussel. Worden de rollen tussen de continenten omgedraaid?

‘Wij hebben dat IS probleem niet, ’ zegt een jonge agent, onervaren en vol geloof in de toekomst. ‘Wij zijn een en hetzelfde volk en hebben geen gehersenspoelde idioten in huis die ons zo onchristelijk afmaken’.

We mogen allemaal getuige zijn van wat hoe dan ook een historisch feit is: een akkoord tussen aartsvijanden die een halve eeuw lang niet beter wisten dan elkaar wederzijds verbaal te demoniseren en straffeloos aan gort te schieten.

‘Het zijn de slachtoffers van dit zinloze conflict die het centrum en het motief zijn van dit proces!’ begint Santos. En ja, daar zijn ze, op de ereplaats, vooraan. ‘Indianen, afro’s en boeren (hoezo, zijn die niet dezelfden?), onze broeders. We zijn allemaal lid van dezelfde familie en hebben allemaal recht op een leven in rust, voorspoed en veiligheid! We zijn een geciviliseerd land geworden!’

‘En wat Cartagena betreft: bij deze wordt de stad uitgeroepen tot hoofdstad van de Vrede en de Mensenrechten!’

Totale opoffering

Alle presidentiële eer en dank gaan in de eerste plaats naar de enige met naam genoemde medewerker van dit megaproces: het hoofd van de onderhandelingsdelegatie Humberto de la Calle. Hij en zijn team hielden het vier jaar lang uit daar in Havana, met bovenmenselijk geduld en geloof in de zaak die alles van hun krachten en totale opoffering van een privéleven vergde. De man die wellicht de volgende president zal zijn, krijgt een donderend applaus.

Lees ookLiduine Zumpolle: de Engel van La Picota14 februari 2009

En dan gaan de handen op elkaar voor de vier landen die zich garant stelden en wier vertegenwoordigers hier op de tribune zitten, inclusief het twijfelachtig gezelschap van de Venezolaan Nicolas Maduro en de Cubaan Raul Castro, president van het eiland dat zich aanbood als plek voor de ruim vier jaar durende onderhandelingen.

De Amerikaanse minister van Buitenlandse zaken John Kerry belooft dat hij z’n best zal doen om ‘Simon Trinidad’ (Ricardo Palmera), financieel topman van de Farc, vrij te krijgen om het politieke werk met zijn kompanen in gang te zetten. Palmera werd jaren geleden gearresteerd door de DEA en in de VS veroordeeld en vastgezet vanwege drugshandel en ontvoering van drie Amerikaanse antidrugs agenten.

Temidden van alle Latijnse hitte valt de Aziatische vlakheid van de speech van secretaris-generaal van de Verenigde Naties Ban Ki-moon wat uit de toon. Maar er is waardering voor het feit dat de VN zich de komende jaren verplicht tot verificatie van het komende ontwapeningsproces. Want dat beseft iedereen: er ligt wel een akkoord, maar waar het om gaat is de uitwerking van al die mooie intenties.

Politieke geschillen worden van nu af aan niet meer met kogels, maar met argumenten beslecht. Wij zijn een ander land!

No más guerra!

Is het vuistdikke document niet te pretentieus, vol met onuitvoerbare beloften? Hoe de veiligheid van al die manschappen te garanderen en te voorkomen dat oude rekeningen privé vereffend gaan worden in een maatschappij die endemisch zowel corrupt als onveilig is? En wat te doen met de nog steeds actieve en groeiende guerrillabeweging ELN, met wie iedere toenaderingspoging tot nu toe is mislukt?

‘No más guerra, no más guerra!’ scandeert de menigte emotioneel na het even emotioneel gebrachte verhaal van Santos, vrijwel identiek aan zijn eerder uitgesproken teksten, onder andere zojuist in de VN in New York. ‘Colombia is de oorlog zat! Wat hadden we in plaats van al dat bloedvergieten en al die geldverspilling niet kunnen doen aan de ontwikkeling van ons land, gezondheidszorg, onderwijs!’ (had dat eerder gezegd, zie je mensen denken).

Santos verzekert dat we nu broeders zijn, verenigd in een en hetzelfde doel, met voorspoed, buitenlandse investeringen en toerisme in het verschiet. En niet te vergeten: totale vrijheid van meningsuiting! Persvrijheid gegarandeerd! Politieke geschillen worden van nu af aan niet meer met kogels, maar met argumenten beslecht. Wij zijn een ander land!

Aan het eind van het presidentiële verhaal wordt toch nog even aangestipt dat van toekomstige straffeloosheid geen sprake zal zijn; er komt namelijk écht een speciale overgangswetgeving en een speciaal tribunaal.

Wat opvalt is dat het verhaal van de wedergeboren burger ‘meneer Rodrigo Londono’ het spiegelbeeld vormt van de presidentiële tekst; in feite herhalen ze niet alleen zichzelf, maar ook elkaar; ieder met z’n eigen meer of minder subtiele accenten en steken onder water uit de historie. Hypocrisie en leugens om bestwil vormen een normaal onderdeel van de Colombiaanse culturele realiteit: niemand neemt daar aanstoot aan, integendeel.

Santos noemt God (‘God is mededogen’) en de Farc-leider ‘het volk’ als het lichtbaken in de duisternis. Santos toont het lef om zijn periode als minister van Defensie onder president Uribe te noemen: het was onder hem dat de zwaarste militaire slagen aan de Farc werden toegebracht en hun hoofdleiders tot moes werden werden gebombardeerd: ‘noodzakelijk in de toenmalige politieke conjunctuur’.

Vergiffenis?

Meneer Londono alias Timochenko (of wordt híj de nieuwe president?) ziet een kans en praat en praat. De menigte heeft hem grootmoedig en enthousiast verwelkomt als vredestichter en slikt zijn historische leugens: ‘we hebben altijd het beste voor onze kinderen nagestreefd!’ (heeft de Farc die jeugd niet met duizenden gedwongen tot deelname in hun verschrikkelijk bedrijf, en plachten ze dorpskinderen niet voor een stuiver met explosieven op zak naar het plaatselijk garnizoen te sturen?).

Hij roept op tot een ethische omvorming van de maatschappij en bekritiseert de corruptie en inefficiëntie van de staat. Dat kennen we. Maar er is iets dat ontbreekt, waarop men wacht. En dan komt het, helemaal aan het eind: ‘Uit naam van de Farc vraag ik oprecht vergiffenis aan de slachtoffers van het conflict!’

Onmiddellijk stijgt een massaal applaus en gejuich op uit de menigte; dat was het verlossende en noodzakelijke woord waarop men wachtte. Zonder die onontbeerlijke schuldbekentenis geen verzoening.

Als reactie breekt meteen daarop een hels lawaai de hemel open: ‘n seconde lang scheuren twee bommenwerpers boven ons hoofd. Mensen gillen. In een reflex werp ik me op m’n buurman, een bejaarde universiteitsrector die zojuist nog als een schooljongen heeft staan juichen. Timochenko stokt en kijkt verbijsterd omhoog, maar houdt zichzelf onder controle. Totdat het hem duidelijk wordt: grapje! De boodschap: deze tijden zijn voor jullie voorbij.

Oude kennissen

Ter afsluiting van de geheel volgens plan verlopende plechtigheid wordt op topsterkte en met een enorm koor Beethoven’s Negende de menigte in gedenderd. De protestacties van ex- president Uribe elders in de stad dringen niet tot dit succesgeweld door.

Dan is het afgelopen. De buitenlandse delegatieleden verdwijnen snel en efficiënt, zo ook minister Bert Koenders. Maar de menigte draalt en groet en omarmt oude bekenden. Overal hoort je: ‘We zijn er nog niet: maar laten we hopen dit een waar begin is’. Lopend door de menigte zie ik mensen van decennia terug uit ‘de strijd’, niet allemaal lieverdjes om het zacht uit te drukken. Politieke opportunisten, valse getuigen, valse slachtoffers, van die industrie loopt er van alles rond dat niet zo heldhaftig is. Sommigen kijken schielijk weg.

Maar vooral is daar een bont gezelschap van verrassingen: de kennissen en vrienden uit een ver verleden. Niet iedereen herken ik meteen: ze zijn veranderd en verouderd of vergeten na al die jaren. Vredescommissarissen onder de verschillende presidenten; militairen en veiligheidsmensen, gedemobiliseerden uit de guerrilla, soms zelfs de oprichters. Slachtoffers van de staat, van paramilitairen of van guerrilla. Collega mensenrechtenactivisten. Politici, diplomaten, journalisten, filmers en activisten uit de vrouwenbeweging. Het is ontroerend dat sommigen me spontaan en oprecht bedanken voor wat ik volgens hen door de jaren heen voor Colombia heb kunnen betekenen.

Ontvoering

Ook een jonge medewerker van Santos is daar, hij richtte in 2008 ‘Colombia soy Yo’ op, een massale beweging tegen ontvoeringen en dus ook tegen de Farc. Begin dat jaar werd bevestigd wat ik al wist: de Farc had een forse prijs op mijn hoofd gezet. Ik kon niet terug naar huis, want allerlei verdachts zou me daar al drie dagen staan op te wachten. Een tot de tanden gewapend ‘hit and run’ team sleepte me weg en borg me op in een ‘safehouse’.

Gevolg was acht jaar lang leven onder zware beveiliging – wel een heel ander leven. Tussendoor heeft een groep corrupte militairen in combinatie met de gewone maffia nog geprobeerd me te ontvoeren. Ook dat plan werd op de valreep ontdekt en geneutraliseerd. Die herinneringen zijn bijna vervaagd tot anekdotes. Ik heb andermans geheugen nodig om mijn eigen leven in kaart te brengen.

Vooralsnog ben ik vandaag weer heel content met Colombia en dat gebeurt niet vaak: een voorrecht na al die jaren de aankondiging van een stapje vooruit meegemaakt te hebben. Nu nog de uitvoering.

Na een paar uur gaat Cartagena weer over tot de orde van de dag, dezelfde rust en slomigheid alsof er niets historisch heeft plaatsgehad in deze tropische ‘Stad van de Vrede en de Mensenrechten’.