Deze column is ook te beluisteren, met dank aan Blendle.

Terwijl het land van de week in rep en roer verkeerde over de mesthopen en de brandende strobalen die radicale boeren op de snelwegen hadden achtergelaten, moest ik denken aan de jaren dertig, toen vrijwel de gehele visserij op de Zuiderzee ten onder ging door de aanleg van de Afsluitdijk. Binnen anderhalf jaar was het water zo verzoet, dat het voorgoed gedaan was met het vissen op haring, bot en ansjovis.

Hoe pijnlijk het voor veel vissers in dorpen als Volendam en Bunschoten-Spakenburg en op eilanden als Marken en Urk ook was om hun beroep, hun traditie en hun vrijheid op het wijde water kwijt te raken, tot een massale opstand is het nooit gekomen. Binnen korte tijd vonden de meesten nieuw werk in de Noordzeevisserij, in de grote vaart of in de waterbouw, en wie geen werk kon vinden kon omscholing, kredieten voor een nieuw bedrijf of steun voor het levensonderhoud krijgen, wekelijks uitgekeerd aan het Rokin in...