De Amerikaans-Nederlandse schrijfster Dola de Jong kon het soms kernachtig zeggen. Toen ze in 1932 in Amsterdam ging wonen was dat in eerste instantie in een meisjespension. Daar was ze snel weg: ‘niks voor mij, al die truttemedutten’. Het schrijverschap en alles wat daarbij komt kijken noemde ze ‘de hele mikmak’. Toen ze als beginnende danseres een typebaantje had om financieel rond te komen deed ze dat tegen heug en meug voor ‘een gelardeerd kreng’. In het begin van haar schrijverschap schreef ze voor allerlei bladen, ook ‘voor die stinkbladen’ voor oudere meisjes. Geen wonder dat de NRC naar aanleiding van een van haar boeken voor die oudere meisjes schreef dat ze ‘door toon en stof een allure van mondigheid heeft die men zelden aantreft, zelfs in boeken voor oudere meisjes’. Het mag hierna geen verwondering meer wekken dat Dola de Jongs biograaf Mirjam van Hengel moest denken aan de uitspraak van de ‘even feministische als misogyne Dorothy Parker: “God...