VN 80
De openbaringen van Prince

Prince Roger Nelson, muzikale vernieuwer, oversekste sater en mystieke reli-freak, is na een kleine inzinking weer opgestaan. Op 26 en 27 mei begint hij in Rotterdam aan een wereldtournee. Het androgyne genie citeert in zijn nieuwe composities als vanouds de popklassieken. Behalve over het hemelse ((een zuiverende coïtus brengt de mens nader tot God’) zingt hij ook weer over aardse zaken (de Golf-oorlog, de zwarte getto’s). Joost Zwagerman portretteert Prince als muzikale messias van een verloren generatie. De late twintigers en jonge dertigers van nu, die te laat waren voor The Velvet Underground en Bob Dylan en het moesten doen met Pink Floyd en The Eagles. Tot ze werden verlost door His Royal Badness, de broeierige prins der duisternis, in zijn rijk dat bepaald wordt door porno en devotie.


26-30 minuten leestijd

Wie geboren is in het begin van de jaren vijftig is te benijden. Goed, de kinderen van 1950, 1955 waren misschien te jong om van de opkomst van The Beatles en The Rolling Stones te genieten, maar het staartje van de jaren zestig – Woodstock, het witte album van de Beatles, The Velvet Underground, Jimi Hendrix, de doorbraak van de piepjonge David Bowie – hebben ze toch maar mooi kunnen meepikken. In ‘Born in the Fifties’ van The Police worden de jeugdjaren bezongen van deze bevoorrechte generatie. Met grimmige melancholie blikt leadzanger Sting – geboren in 1951 – terug op zijn tijd als tiener en herinnert hij zich de jaren waarin de meisjes uit zijn klas schreeuwden om de Beatles, zijn moeder huilde om de dood van Kennedy en iedereen nog geloofde in de zegeningen van de televisie. ‘Bom in the Fifties’ stamt uit 1978 en Sting schreeuwt je zijn herinneringen toe met een aangename fuck the system-energie die tegenwoordig nauwelijks meer voorstelbaar is in de popmuziek. Het nummer bevestigde het vermoeden hoe enerverend het moet zijn geweest om kind van de jaren vijftig te zijn.

Gerelateerd