In een serie van drie reportages geven Jan Vrijman en Ed van der Elsken hun kijk op de bandeloze, opgeschoten straatjeugd, een probleem niet enkel van Amsterdam, maar van vele andere steden over de gehele wereld. Op deze pagina vindt u hun eerste verslag, waarin deze jongelieden aan het woord komen in hun eigen, rauwe taal. De volgende week bespreken zij de moeilijkheden van de jeugdleiders, die weinig of geen vat hebben op deze jonge mensen. Daarna zullen zij, in hun laatste reportage, trachten het „vraagstuk der nozems” samen te vatten.
VN 80
De nozems van de Nieuwendijk

De nozems staan op de hoeken van de Nieuwendijk. De nozems staan in alle grote steden op de hoeken van straten en pleinen, ze schreeuwen en tieren, ze gooien en smijten, ze bemoeien zich met iedereen. Maar wie bemoeit zich met de nozems? Niemand. Zich bemoeien met de jeugd is in de mode. Vroeger was het paedagogisch pionierswerk, tegenwoordig is het vaak een paedagogische liefhebberij. Overal zijn schoolonderwijzers, dominees, paters, verenigingsmensen en clubleiders die zich met de jeugd bemoeien. Met de asfaltjeugd. Met de massajeugd. Met de grotestadsjeugd. Met de opgeschoten jeugd. Maar niet met de nozems want die behoren tot de ‘ongrijpbare’ jeugd. Gelukkig maar, zeggen de nozems.