‘Familie is vaker een last dan een zegen,’ zegt de moeder van de hoofdpersoon in Last, de roman van Ellen Ombre. Ook al is het niet de sympatiekst denkbare moeder die dit zegt, voor wat zich in de roman afspeelt heeft ze wel gelijk. In Suriname, waarin de roman zich voor de helft afspeelt, bestaat voor ‘last hebben’ het woord hebi. Maar het heeft ook nog een tweede betekenis in ‘erflast’, waarmee het een negatieve klank krijgt. Je gaat je er dikke romans bij voorstellen waarin families jarenlang ruziën over schulden en erfenissen zonder er ooit uit te komen.

Familiale ruzies doen zich in Last niet in enige heftigheid voor (wel roddel, kwaadsprekerij, discussies over joods-zijn), maar wel hebben alle personages last van hun persoonlijke geschiedenis. Die slepen ze mee, die speelt bij ze op, heeft voor littekens gezorgd. De emoties die ermee verbonden zijn maken dat de een te luid praat, de ander niet stil kan zitten, weer een ander dwangmatig met zijn vingers op de...