Tot politieke steun aan de inval in Irak werd besloten door Jaap de Hoop Scheffer en wat topambtenaren. Hoe heeft dat kunnen gebeuren?

Op 6 juli 2009 klonk een beschaafd applaus in het Catshuis. Op die dag hing premier Jan Peter Balkenende de vertrekkend secretaris-generaal van de NAVO Jaap de Hoop Scheffer de sjerp om die hoort bij het Grootkruis in de Orde van Oranje-Nassau, de hoogste koninklijke onderscheiding. De premier sprak in warme woorden – ‘meneer de sg, beste Jaap’ – over de man die zijn voorganger was als partijleider van het CDA, vervolgens minister van Buitenlandse Zaken werd in zijn eerste kabinet, en toen naar Brussel vertrok om de NAVO te gaan leiden. Hij prees De Hoop Scheffers ‘diplomatieke stuurmanskunst’, ‘ongelooflijke inzet’ en ‘politieke inzicht’, waarna de twee vrienden glunderend op de foto gingen.

Nu, een half jaar later, hebben de beide CDA-kopstukken minder reden elkaar te feliciteren. Afgelopen week velde de commissie-Davids een hard oordeel over...