Ze is momenteel ver te zoeken, maar er heeft een Russische mentaliteit bestaan waarin melancholie en luchthartigheid, ernst en ironie de hele dag door elkaar heen liepen, elkaar afwisselend als een estafette. Je vindt haar bij Gogol, bij Gontsjarov, bij Tsjechov, Toergenjev, Daniil Charms en ook in de memoires van de dichter Anatoli Mariëngof (1897-1962). Die was tussen 1918 en 1930 als onderdeel van de groep ‘imaginisten’ actief. Over die tijd schreef hij op zijn zestigste zijn memoires, nu vertaald door Robbert–Jan Henkes onder de titel Mijn eeuw, mijn vrienden en vriendinnen.

Mariëngof moet een sympathieke dandy zijn geweest, iemand met een lichtelijk dadaïstische, niets helemaal serieus nemende instelling. Toen hij zijn romans De geschoren man, Roman zonder leugens en Cynici had gelezen inspireerde dat filosoof Antoine Verbij in 1997 tot een opmerkelijk lyrisch stuk over Mariëngof in De Groene Amsterdammer getiteld ‘Lang leve de dictatuur van het imaginisme!’. Als...