‘Weet u wat ik nou echt lekker vind? Kwe lapis.’ Ik ben in een repetitielokaal van studentenclub CREA. Ik hang een beetje achterin, tegen de tafels. Ik lees de eerste zin van mijn tekst van mijn papier. Ik heb nog geen zin om in het midden van de ruimte te staan. Nog geen zin om te doen alsof ik een actrice ben. Mijn pluizige, gele winterjas, veel te warm voor deze oktober, houd ik stevig dicht. Er klinkt wat gebrom uit de keel van de regisseur. Hij wisselt een snelle blik met de productieleider. Gaat zij het zeggen? Hij kijkt weer naar mij. ‘Het is koewee lappis, niet kwee laapis.’

Hij vraagt me of ik wil gaan staan, we moeten even helemaal door de tekst. Ik ga langzaam staan, even doorbijten nu, maar zak dan weer in elkaar. ‘Nee,’ zeg ik. ‘Ik wil niet. Ik moet nog wat dingen tegen je zeggen.’

Ik kijk naar de productieleider. ‘Kan jij misschien even weg gaan?’ zeg ik. Wat doe ik nu? Dit is zeldzaam onbeleefd. ‘Natuurlijk,’ zegt ze en loopt naar de deur. Ik...