De Franse filosoof Denis Diderot, de drijvende kracht achter de achtentwintigdelige Encyclopédie die tussen 1751 en 1772 verscheen, publiceerde niet alles wat hij schreef. Hij verkocht al tijdens zijn leven zijn bibliotheek aan Catharina de Grote, op voorwaarde dat hij er thuis gebruik van kon blijven maken tot zijn dood. Na zijn dood vond men tussen de boeken en de paperassen van tijd tot tijd een ongepubliceerd manuscript. Zoals de drie ongedwongen filosofische dialogen onder de titel De droom van d’Alembert. Daarin zet Diderot uiteen dat hij filosofisch een ‘materialist’ is, iemand die niet gelooft in bovennatuurlijke verschijnselen. Maar hij was wel een vitalistisch materialist, iemand die gelooft dat er leven in materie zit.

Dat vitalisme van Diderot hield in dat alles wat niet menselijk is, maar van een of andere materie is gemaakt, toch leeft. Omdat alles uiteindelijk toch terug gaat op iets dat heeft geleefd. Het gevolg van dit vitalistische materialisme is dat...