Ook al schilderde hij traditionele, vrome en conservatieve taferelen, de Franse schilder Jean-François Millet werd ook in zijn tijd door de nodige gerenommeerde kenners als een grote vernieuwer gezien. Zijn arenlezende boerenvrouwen, het boerenechtpaar dat op een uitgestrekt stuk land staat te bidden (Het angelus), de zaaier die zijn gedecideerde stappen zet in het omgeploegde land: menige schilder liet zich er door inspireren.

Men bewonderde zijn niet-geïdealiseerde onderwerpen (arme boeren), zijn vernieuwende composities (slechts een paar mensen op het land), zijn gedempte kleurgebruik, zijn anti-academische techniek, zijn vereenvoudigde beeldtaal, en de gewijde sfeer van zijn schilderijen. Hij werd de ‘Homerus van het moderne landschap’ genoemd, terwijl er in stijl niets moderns aan af te zien is. Modern is gelijk aan kleurrijk, zoals bij Van Gogh, modern is niet de kleur van aarde.

Sombere kunst

De nieuwe tentoonstelling in het van Gogh Museum heeft als motto ‘Jean-François Millet. De zaaier van de moderne kunst.’ Is hier geen vergissing in het spel? Kan het in verband met de ouderwetse Millet wel over moderne kunst gaan? Toen ik in de jaren zestig van de vorige eeuw voor het eerst door bepaalde kunstenaars werd aangetrokken, was het ondenkbaar dat daar Millet bij zou zijn. Matisse, Picasso, Bonnard, fauvisten als Derain en Vlaminck, daar ging het om. Niet iets dat zich op het platteland afspeelde, op klompen liep, een afgezakte en gescheurde broek droeg. Het zag er allemaal uiterst onflatteus uit bij Millet. Je wendde je hoofd af. Dat was niet vanwege de boerenstand die werd geportretteerd, maar vanwege de traditionele schilderstijl.

Wanneer Millet een boer met een schep of een houthakker met een bijl schilderde werd ik er niet koud of warm van. Ze bereikten mijn bewustzijn niet eens. Maar De houthakker van Kazimir Malevitsj wel, nu naast Millet te zien in het Van Gogh Museum, te leen van het Stedelijk. Dat was écht modern: een kleurige opeenstapeling van geometrische vormen, cirkels, vierkanten, cilinders en driehoeken die samen een onmiskenbare houthakker vormen.

De Houthakker, Kazimir Malevitsj, 1912

Dat de tentoonstelling als titel ‘Jean-François Millet. Zaaier van de moderne kunst’ heeft komt omdat de kunstenaars na hem door zijn vrome, religieuze, onaanzienlijke onderwerpen werden geprovoceerd. Ze wilden wel onaanzienlijke onderwerpen als wasvrouwen, boerenmeisjes of landarbeiders schilderen. Maar wel op een moderne, dat wil zeggen op een lossere, impressionistische, energiekere manier, met de nodige kleur en enige sprankeling. Ze wilden af van het beeld dat Alfred Sensier van Millet schetste in zijn biografie uit 1881. Waarin hij verschijnt als een eenvoudige, sombere en diepreligieuze man. Ze wilden niet meer zulke ‘sombere kunst’ maken.

Het zag er allemaal uiterst onflatteus uit bij Millet.

het licht van de Provence

Zie Pissarro, die zijn onderwerpen net als Millet onder boeren vond, maar dan anders. Millet was een toetssteen voor hem, maar hij vond hem tegelijk veel te bijbels. Wanneer Pissarro in 1884 een Hooister schildert ontdoet hij haar van elke bijbelse connotatie. Ze heeft bij hem een verre van armoedige uitstraling. Met haar hoed, de parmantige elleboog in haar zij en de stevig in de grond geplante hooivork staat ze in een kleurrijke wei en kijkt over haar schouder naar een man die aan komt lopen.

Het is alsof Pissarro de meesterlijke Terugkeer van de arenlezer (1867) van Winslow Homer heeft gezien: de uitwaaierende rok, het oplichtende jasje, de door de wind strak staande hoofddoek, dezelfde blik, dezelfde zelfbewuste houding, dezelfde elleboog in haar zij. De dunne riek als een geweer over haar schouder. Begrijpelijk dat de man die De hooister schilderde Het Angelus van Millet van een ‘idiote sentimentaliteit’ vond en sprak van een ‘onaangenaam schilderij.’

Zoals het ging tussen Millet en Pissarro, zo ging het tussen Millet en Van Gogh. Al dweepte Van Gogh met Millet en heeft hij nooit iets ten nadele van hem gezegd of geschreven, hij heeft hem in stijl uiteindelijk wel nadrukkelijk voorbij gestreefd en in de negentiende eeuw gelaten.

Het verschil is goed te zien in hun zaaiers, een onderwerp waardoor Van Gogh werd geobsedeerd. De zaaier van Millet is bijna louter silhouet tegen een donkere achtergrond met rechts een onduidelijke vlek licht. Op De zaaier van Van Gogh uit 1888 schijnt juist uitbundig de zon. Het te zaaien land is een kleurrijk pointillistisch veld met aan de horizon een warme oranjegele strook graan.

Aan de hand van Millets Zaaier maakte Van Gogh de sprong van het bruine palet van zijn Aardappeleters naar kleurige schilderijen als De zaaier met het warme en gevarieerde palet. In 1887, toen de in 1975 overleden Millet in de École des Beaux-Arts in Parijs een grote tentoonstelling kreeg, was hij voor Van Gogh al niet meer ‘die essentieel moderne schilder.’ Dat was hij zelf ineens geworden. Toen Van Gogh in 1889 een jaar in een inrichting in Saint-Remy verbleef schilderde hij reproducties van Millets Werk op het land-serie na om weer aan het schilderen te wennen. Daar scheen de zon en het licht van de Provence op.

De Arenlezers, Jean-François Millet, 1857
De heroïsche boerenstand

De boerenschilderijen van Millet lokten in zijn tijd zoveel reacties uit dat er cartoons over werden gemaakt. Nadar, de fotograaf die ook satirische tekeningen maakte, portretteert Millet voor zijn ezel. Hij heeft geen kwasten in zijn hand, maar een schop, een hark en een schoffel om het land mee te bewerken.

Cham van het satirische tijdschrift Le Charivari maakte een spotprent van Millets Man met hak waarop een uitgeputte landarbeider zwaar op zijn gereedschap (een omgekeerde schop) leunt. Nog spottender was de cartoon over De breiles. Daarmee werden de ‘democratische winterhanden’ van de moeder op het onflatteuze en klef-sentimentele schilderij belachelijk gemaakt.

Terwijl de ene criticus meende dat Millet met zulke schilderijen ‘de ware menselijkheid’ en ‘het grote werk van het land’ toonde, ergerde anderen zich aan dit heroïsch maken van de boerenstand. Zoals de dichter Charles Baudelaire: ‘Zijn boeren zijn pedante lui met een te hoge dunk van zichzelf (…) In hun eentonige lelijkheid hebben deze kleine paria’s een filosofische prententie.’ Helemaal ongelijk had hij niet, want Millet noemde zichzelf weliswaar graag een ‘boerenkinkel’. Maar ondertussen las hij Homerus, Virgilius, Shakespeare en de Amerikaan Emerson. 

Kan het in verband met de ouderwetse Millet wel over moderne kunst gaan?

De Engelse criticus Clive Bell struikelde niet over zijn eigen arrogantie toen hij schreef dat hij Millet ‘een buitengewoon verwaande kwast’ noemde, ‘behept met die sneue ziekte van zelfingenomen sentimentaliteit.’ Hier tegenover staat dan weer Harry Graaf Kessler, een niet te verwaarlozen verzamelaar en kunstkenner die alleen zijn eigen smaak volgde. Hij schreef dat Millet geen kunstenaar van lijnen was, maar van vlakken. ‘Daaruit vloeit zijn grote rust, het epische van zijn werken voort. Dat is zijn originaliteit. Hij vereenvoudigt omdat hij slechts de grote, rustige massa’s ziet en al het andere weglaat.’

Een nieuwe interpretatie

Dat het uiteindelijk surrealisten als Salvador Dali en expressionisten als Emil Nolde waren die zich door die rustige, epische Millet lieten inspireren heeft iets raadselachtigs. Zo onwezenlijk sereen Millets Herderin met haar kudde is, zo wild en energiek is Noldes Oogstdag. De boeren, het land, de lucht, alles is bij hem in beweging. Maar ook Picasso, Edvard Munch, Paula Modersohn-Becker, en Natalia Gontscharowa wilden Millets thema naar de nieuwe tijd brengen.

Zoals De zaaier voor Van Gogh een obsessie was, zo werd Het Angelus dat voor Dali. Hij zag er van alles in en maakte zijn interpretatie tot een fundament van de daliaanse filosofie. Hij gaf er zelfs een erotische betekenis aan, iets onzinnigs als moeders die hun zonen verslinden. Het is duidelijk dat ook Dali door de vroomheid van Millet werd geprovoceerd. Hij móest er een paranoïde interpretatie op los laten.

Millet, zaaier van de moderne kunst is tot 12 januari 2020 te zien in het Van Gogh Museum.