We hebben allemaal wel eens iets in de tram laten liggen, maar VN-redacteur Sander Donkers overkwam het op een wel heel ongelukkig moment.

De man wiens biografie ik aan het schrijven ben, laat ik hem Barry Hay noemen, had me weer eens dronken gevoerd en vervolgens bij het afscheid Hele Belangrijke Dingen meegegeven. Een A3-envelop met foto’s – Barry innig op de bank met Grace Jones, een prachtig groepsportret van hem met Brood en Deelder, waarop ze net broertjes leken – en een gesigneerde tekening van Keith Haring uit ’89 met de opdracht ‘for Barry’. Ook, véél belangrijker nog, duwde hij me het scrapbook van zijn moeder in handen, met daarin de enige tastbare herinneringen die hij nog had aan zijn jeugd in India, zijn overleden vader en de rest van zijn familie.

De mist in mijn kop was zo dicht dat ik niet meteen besefte wat een slecht plan dit was. Dat kwam pas toen ik in lijn 24 stapte en ik tot mijn eigen verbazing het fotoboek angstig tegen mijn borst klemde. Ik moest ook heel dringend pissen.

Djiezus, sprak ik mezelf geërgerd toe, de volgende keer moest ik echt iets te knabbelen meenemen naar Barry, om die sloten witte wijn wat beter te kunnen verdragen. Of ik moest er iets minder enthousiast van mee slurpen, dat kon natuurlijk ook.Ik had Barry onlangs nog horen zeggen dat hij de tekening wilde inlijsten, dus die was hem vast dierbaar. 

Bij de Munt stapte ik de tram uit, het fotoboek tegen de borst, om op het moment dat mijn teen de grond raakte te beseffen dat het foute boel was. De envelop… De originele Keith Haring! Ik draaide me om, de deuren sloten zich onverbiddelijk. Ik bonkte nog wat en zag de tram vrolijk tingelend verder rijden.

Geen nood. Hoewel ik ook nog een computer bij me had met daarop de biografie in wording en ik inmiddels zo nodig moest pissen dat het een reële optie leek om het maar gewoon te laten lopen, wist ik dat trams in Amsterdam doorgaans heel langzaam rijden. Over de met winkelend publiek gevulde stoep kon ik niet, dus er zat niks anders op dan rennen over de trambaan, laptop onder mijn ene arm, fotoboek onder de andere, als een wildeman de Dam over, toeterende auto’s galore, en de gevulde blaas hevig protesterend bij iedere stap.

Maar je zal het altijd zien: uitgerekend voor deze lijn 24 sprong elk stoplicht meteen op groen en stapten de passagiers bij de haltes extra gedisciplineerd in en uit, zodat ik net te laat de Bijenkorf bereikte, nog even vloekend doorrende, om vervolgens te bedenken dat ik waarschijnlijk pas op het Centraal zou komen als de tram alweer deze kant op kwam.

Op het drukke Beursplein knoopte ik mijn broek open om vol in het zicht tegen een boom te pissen. De schaamte was groot, maar de opluchting net even groter. Ondertussen begon ik serieus in paniek te raken. Ik had Barry onlangs nog horen zeggen dat hij de Haring-tekening wilde inlijsten, dus die was hem vast dierbaar. En wat zou zo’n ding wel niet opbrengen? Duizend euro? Tienduizend?

De kwijtgeraakte Keith Haring. Als je hem toevallig ergens tegenkomt, schroom dan niet te mailen naar webredactie@vn.nl

Ik belde mijn vriendin en riep dat ze nú naar het station moest om trams uit te kammen, terwijl ik intussen in elke 24 sprong die mijn kant op kwam. Ik was te dronken om me te herinneren waar ik had gezeten, dus liep ik telkens maar van voor naar achter, onderwijl aan tassen trekkend, benen opzij duwend, zonder dat ik tijd had om iets uit te leggen. Al snel was mijn OV-kaart leeg van al dat in- en uitchecken en begon ik de trambestuurders bij het instappen warrige excuses toe te schreeuwen. Heel erg, heel sorry, grote envelop.

Omdat ik één, twee haltes nodig had om een tram te controleren, hopte ik steeds een stukje verder door de stad. Op het Museumplein dook ik tussen de benen van een keurige man in wie ik in een flits een oud-collega van mijn moeder herkende. Natuurlijk net weer die ene onkreukbare man met de aardappel in zijn keel. Dit krijg ik ooit terug, wist ik meteen.

Drie uur later kon ik precies vertellen hoeveel lijnen 24 er in het spitsuur rondreden in Amsterdam en kende ik elke conducteur van gezicht. Ik had bij het eindpunt duimen zitten draaien en vruchteloos in een kartonnen doos gegraven, en daarna ook nog een uur in de remise in de Havenstraat, maar alles was verloren. Ik was een kunstwerk kwijtgeraakt dat minstens een ton waard was, de biografie-opdracht zou me ontnomen worden en ik had bovendien een akelig lege maag en een bonkende kater.

Terugbetalen

Die nacht schrok ik wel vijf keer wakker. Nee, er was niemand dood, maar veel minder erg was de situatie niet. Een half miljoen, hoe ging ik dat in godsnaam ooit terugbetalen? Vanaf het eerste ochtendlicht begon ik met een zware druk op mijn borst rondjes te lopen door de woonkamer, wachtend op het moment dat ik redelijkerwijs Barry kon bellen. Dat duurde een uur of vijf. Was het nou Donald Duck die zo lang kon ijsberen dat er een rond geultje in zijn vloer ontstond? Ik overtrof hem.

‘Barry, er is iets heel ergs,’ zei ik. Die openingszin had ik voorbereid. Zwaar inzetten, dan zou de gepleegde wandaad wellicht een heel klein beetje meevallen. Maar ik hoorde hem schrikken, en dat was nou ook weer niet de bedoeling.

Op het slechte nieuws reageerde hij volkomen relaxed. Die Keith Haring had elke dag wel twintig tekeningen gemaakt en aan heel wat mensen uitgedeeld, dus zoveel kon dit niet waard zijn. Ik was een mooie lul, dat wel, en ik moest er ook zeker nog maar even flink beroerd van zijn. Maar dingen gebeuren. En hij was trouwens druk dus ciao. Die avond kreeg ik een lief, geruststellend sms’je van zijn vrouw Sandra.

Daarna belde mijn moeder met een heel argwanend toontje in haar stem. ‘Ron zag je in de tram,’ zei ze. ‘Hij belde me om te vragen of het wel een beetje goed met je ging.’

‘Nou… goed,’ antwoordde ik. ‘Je kent Keith Haring?’

Barry Hay. Foto:Clemens Rikken/HH

Sander Donkers wil de Haring uiteraard nog steeds graag teruggeven aan Barry Hay. Hij looft dan ook een beloning van honderd euro uit aan degene die hem terugbezorgt. Contact opnemen kan via onze mail.