Toen van de week bekend werd dat de parlementaire enquête naar het coronabeleid voor onbepaalde tijd wordt uitgesteld omdat te weinig Kamerfracties zich voor het lidmaatschap van de commissie hadden aangemeld, was het Erik Gerritsen, secretaris-generaal van VWS tijdens de coronaperiode, die via Twitter verklaarde dat hij het een ‘verdrietig’ bericht vond. ‘Had graag op een passend moment (rondom nu) openbaar verantwoording afgelegd ter lering.’

Gerritsen is bepaald niet de enige die zich stoorde aan het uitstel van de enquête, waarvan best eens afstel zou kunnen komen. En de voormalige hoogste ambtenaar van het meest verantwoordelijke ministerie voor de coronabestrijding drukte zich nog vriendelijk uit. Meer dan een jaar na de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog, die meer dan 30.000 mensen het leven kostte, de maatschappij meer dan twee jaar lang ontwrichtte, vele miljarden aan schade veroorzaakte en een generatie schoolkinderen, studenten en kwetsbare mensen isoleerde en met grote achterstanden en mentale problemen opzadelde, en waarvan de nasleep nog vele jaren kan duren, heeft de Kamer nog altijd geen serieus begin met de enquête gemaakt.

En deze week werd dus bekend dat de Kamervoorzitter zich bij gebrek aan belangstelling van de Kamerfracties genoodzaakt voelde de enquête voor onbepaalde tijd uit te stellen. Het is niets anders dan een blamage.

geen sinecure

De redenen voor het uitstel zijn even divers als onzinnig. De coalitiefracties beroepen zich op het formalistische argument dat ze het derde deel van het corona-onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid willen afwachten, dat op z’n vroegst in het najaar moet verschijnen. Alsof de Kamer dat niet kon zien aankomen toen de aanmelding voor de enquêtecommissie in juli vorig jaar werd geopend. Daar komt nog bij dat de eerste twee delen van het OVV-onderzoek al lieten zien dat de Raad met haar gebrek aan capaciteit en bevoegdheden niet veel verder komt dan een tamelijk oppervlakkige beschouwing die aan alle kanten rammelt en grote gaten vertoont, waardoor er van het derde deel niet veel te verwachten valt. Weinig reden dus om op de handen te blijven zitten.

Intussen weigert het ministerie van VWS nog steeds cruciale stukken als de verslagen van het OMT te openbaren: koren op de molen van de volksstammen die geloven dat de overheid met niets anders bezig is dan de waarheid onder de pet te houden.

Een tweede bezwaar van de coalitiepartijen tegen de enquête is het ensemble dat zich tot nu toe wél voor de commissie heeft aangemeld: de PVV, de Groep Van Haga, de Fractie Den Haan en Forum voor Democratie. Op het eerste gezicht lijkt de mogelijke vooringenomenheid van dit gezelschap misschien een begrijpelijk argument om er niet bij aan te schuiven. De PVV onderscheidt zich nog gunstig van de anderen: waar de partij van Geert Wilders aan het begin van de crisis nog zo verstandig was om te waarschuwen voor de pandemie en te hameren op het ontwikkelen van scenario’s – een goede raad die aanvankelijk compleet in de wind werd geslagen – munten Van Haga en FvD al jaren uit in feitenvrije virusontkenning en complottheorieën. Beoogd commissielid Wybren van Haga heeft zijn conclusies over de ‘onnodige vaccinaties’ en de schade van de ‘misdadige lockdowns’ al klaar, terwijl Pepijn van Houwelingen namens FvD corona beschouwt als een onschuldig griepje dat door een wereldwijd complot van een corrupte elite is aangegrepen om de burger te knechten, en waarvoor de schuldigen middels ‘tribunalen’ moeten worden gestraft. Het lijkt me inderdaad geen sinecure met zulke lieden in een commissie tot overeenstemming te komen.

Maar dat de toon in de beoogde commissie nu gezet wordt door de sceptici en de virusontkenners, is geheel en al aan de Kamer zelf te wijten. De fracties die het tot nu toe laten afweten, van GroenLinks tot de VVD, kunnen wel klagen over de vooringenomenheid van de Kamerleden die zich wél hebben gemeld, maar hadden zelf ook het initiatief kunnen nemen om de onderste steen boven te krijgen.

Het tegendeel is het geval. Wieke Paulusma van D66 presteerde het zelfs deze week te verklaren dat een parlementaire enquête in deze situatie wel een héél zwaar middel is: ‘Ik verwacht dat het derde OVV-rapport niet dunner wordt dan de eerste twee. Dan gaan we ons afvragen of we dit instrument nog wel moeten gebruiken.’ Alsof de dikte van een rapport ook maar iets zegt over de kwaliteit, en alsof de Tweede Kamer daarmee de verantwoordelijkheid voor een grondig onderzoek naar de grootste naoorlogse crisis kan afschuiven. Tot zover het staatsrechtelijk benul van D66.

krampachtig vastklampen

Intussen weigert het ministerie van VWS nog steeds cruciale stukken als de verslagen van het OMT te openbaren: koren op de molen van de volksstammen die geloven dat de overheid met niets anders bezig is dan de waarheid onder de pet te houden.

Een treffende analyse kwam deze week van priester en verwoed twitteraar Jan-Jaap van Peperstraten: het is het maatschappelijk verlangen naar ‘normaliteit’ dat de waarheidsvinding over het coronabeleid in de weg staat. ‘De één wil aanklagen, vanuit zijn woedestuip dat zijn “normaliteit” door de maatregelen is doorkruist, de ander voelt geen belang, want laten we de bladzijde maar snel omslaan.’ Het ontbreekt ons momenteel, schrijft de katholieke voorganger, aan de vaardigheid om te reflecteren, met ‘woedende complotsmijterij’ aan de ene kant, en ‘geen actieve herinnering’ aan de andere. Maar: ‘Hoe krampachtig men zich ook aan de normaliteit vastklampt, het verhaal komt vanzelf weer naar boven.’

Het is hoog tijd voor een dringend appel aan de Tweede Kamer en aan types als Wieke Paulusma: ga als de donder aan de slag met een parlementaire enquête, zoals ook Pieter Omtzigt van de week betoogde, anders blijven de complottheorieën doorzieken, en wordt het toch al treurig stemmende vertrouwen in de overheid alleen maar verder ondermijnd.