‘Waar moet een Nederlandse homo of lesbo nog voor betogen?’ schreef de Volkskrant in het kader van de Roze Zaterdag van 1998. ‘De informateurs van het tweede Paarse kabinet willen het burgerlijk huwelijk toch openstellen voor paren van het gelijke geslacht? […] Daarmee is voor veel homo’s de integratie compleet en kan Roze Zaterdag vooral gezellig zijn.’

Het artikel gaat verder in op het ‘coma’ van het COC, de homobelangenvereniging die verlamd was door intern geruzie, maar die ook haar relevantie zou zijn verloren. Een lid van de werkgroep ‘homo- en lesbische studies’ aan de Universiteit van Amsterdam zegt in het artikel: ‘De bindende kracht van het COC was altijd de strijd tegen discriminatie. Die strijd is zo onderhand gestreden.’

Hernieuwde emancipatiezin

Dat sentiment was rond de openstelling van het burgerlijk huwelijk in 2001, vandaag precies twintig jaar geleden, vaker te horen. In 2003 was de laatste uitzending van het radioprogramma Het Roze Rijk. Andere Tijden schrijft daarover: ‘Er moest bezuinigd worden, en de doelgroepen-programma’s werden afgebouwd. Bovendien achtte de publieke omroep de homo-emancipatie in zoverre voltooid dat er geen behoefte meer was aan specifieke homo-programma’s.’

Homo-emancipatie zien als iets voltooids − dat zullen we vandaag de dag niet snel meer horen. Zie de bijna continu maatschappelijke verontwaardiging over homo-intolerantie uit christelijke hoek of discriminatoir geweld.

Homo-emancipatie is op zichzelf al een verouderde term: inmiddels hebben lesbische, homoseksuele, biseksuele, transgender en intersekse personen (lhbti’s) de krachten gebundeld.

Waar komt die hernieuwde emancipatiezin vandaan? Is de emancipatie achteruit gekacheld, zoals sommigen, onder wie politici, soms betogen? Weten we nu gewoon beter wat ons nog te doen staat? Hebben we nu meer oog voor verder gemarginaliseerde groepen als transgender personen of biculturele lhbt’s? Is het herleefde activisme te danken aan de jonge generatie die meer van zich laat horen?

‘Als ik uitga word ik uitgescholden voor homo. Dan valt me een soort gelatenheid op. Laten we ons wegduwen?’

‘Ik kwam er de laatste jaren pas achter dat het helemaal niet goed gaat met de lhbt-emancipatie,’ zegt regisseur Michiel van Erp (57), die momenteel werkt aan de vierdelige documentaireserie De Roze Revolutie, over de historie van de lhbt-beweging, die vanaf 10 mei (20.30, NPO2) wordt uitgezonden door de VPRO. ‘Als ik uitga word ik uitgescholden voor homo. Dan valt me een soort gelatenheid op. Laten we ons wegduwen?’

Tot voor kort hield Van Erp zich niet erg bezig met de emancipatiebeweging, zegt hij. ‘Ik ben altijd een tevreden homo geweest, heb geen problematische coming-out gehad, ik leid een gelukkig leven.’ De Gay Games in 1998 in Amsterdam droegen bij aan zijn idee dat de homo-emancipatie wel zo’n beetje afgerond was. ‘Dat was zo’n bijzondere, merkwaardige week. Je zag meer lhbt’s dan hetero’s, de wereld was omgedraaid. Die ervaring heb ik m’n leven lang meegedragen.’

Niet veel later gingen beelden de wereld over van drie mannenstellen en één vrouwenstel die werden getrouwd door de Amsterdamse burgemeester Job Cohen. Hier werd de reputatie van Amsterdam als gay capital van de wereld bevestigd. Nederland, daar kon iedereen een voorbeeld aannemen.

Regenboog Stembusakkoorden

Maar hoe lang kan Nederland zich nog als voorloper presenteren? Inmiddels kunnen gay koppels ook in dertig andere landen met elkaar trouwen. Ondertussen daalde Nederland naar de dertiende plaats op de Rainbow Index, een ranglijst van Europese landen die de Europese afdeling van lhbti-organisatie ILGA opstelt. Zijn we lui geworden?

Dat het achteruitgaat met de homo-emancipatie blijkt overigens niet uit de cijfers. Volgens de laatste cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) stond in 2017 zes procent van de Nederlandse bevolking negatief tegenover homo- en biseksualiteit, terwijl dat in 2006 nog vijftien procent was. Eenzelfde trend is te zien in opvattingen over genderdiversiteit. Ook de mate waarin homoseksuele mannen en vrouwen te maken zeggen te hebben met ‘respectloos gedrag’, zoals schelden en geweld daalt, volgens het SCP.

Werd het COC in 1998 nog comateus verklaard, inmiddels speelt de belangenclub, die dit jaar zijn 75-jarig bestaan viert, weer een centrale rol in de emancipatie.

‘Het is niet zozeer dat we achteruit zijn gegaan,’ zegt Astrid Oosenbrug, van 2012 tot 2017 lid van de Tweede Kamer voor de Partij van de Arbeid en sinds 2018 voorzitter van het COC. ‘Het gaat alleen niet snel genoeg vóóruit. Daarom roep ik ook regelmatig dat ik terug wil naar die kopgroep.’ Vooral het gebrek aan wetten en beleid tegen haatmisdrijven zet Nederland volgens haar op achterstand. ‘Ik wil geen genoegen nemen met hoe het nu is.’

Werd het COC in 1998 nog comateus verklaard, inmiddels speelt de belangenclub, die dit jaar zijn 75-jarig bestaan viert, weer een centrale rol in de emancipatie. Sinds 2012 sluit het voor elke verkiezingen zogenoemde Regenboog Stembusakkoorden met zo veel mogelijk partijen, en met succes: bijna alle beloftes zijn zijn ingewilligd. Een dag na het gesprek met Oosenbrug tekenden acht lijsttrekkers het derde Regenboog Stembusakkoord, waarin ze onder meer beloven meer te doen tegen anti-lhbt-geweld en te zorgen voor een verbod op ‘lhbti-genezing’. Het CDA tekende voor het eerst.

Relletje

Dat nieuwe elan van het COC lijkt te stammen uit 2006. De nieuwe voorzitter Frank van Dalen luidde toen bij zijn nieuwjaarstoespraak de ‘derde fase’ van de homo-emancipatie in. Hoewel homoseksualiteit niet meer strafbaar was (eerste fase) en homo’s met de openstelling van het huwelijk zo goed als gelijke rechten hadden verkregen (tweede fase), was het volgens Van Dalen hoog tijd dat ‘holebi’s’ ook daadwerkelijk werden geaccepteerd op school, op het werk, tijdens het uitgaan en in de sport.

De samenleving werd zich bewust van het verschil tussen ‘tolerantie’ en ‘acceptatie’, lokale overheden ontwikkelden speciaal ‘homobeleid’ en in 2007 werd zelfs voor het eerst een passage over homo-emancipatie in het regeerakkoord opgenomen. Er kwamen groepen binnen het COC voor jongeren (Gender & Sexuality Alliances en Jong&Out), ouderen (Roze 50+), en biculturele lhbti’s (Respect2Love). ‘Het activisme dat lange tijd afwezig is geweest bij het COC is terug,’ schreef een COC-medewerker in 2011.

‘Het gaat niet alleen om gelijke rechten, maar ook om sociale acceptatie. Daarvoor is Den Haag nog steeds belangrijk.’

Omdat ‘homo-emancipatie’ ‘lhbti-emancipatie’ werd, werd ook duidelijk dat er voor trans en intersekse personen nog weinig juridisch geregeld was. Tot 2014 moesten trans personen zich nog laten steriliseren voor een geslachtswijziging in de geboorteakte. Pas onlangs werden trans en intersekse personen wettelijk beschermd tegen discriminatie. Komende kabinetsperiode wordt waarschijnlijk het ‘transitieverlof’ geregeld.

In 2011 veroorzaakte Henk Krol nog een relletje door te stellen dat de ‘politieke homo-emancipatie’ voltooid was. Juist Krol was twee decennia eerder als hoofdredacteur van de Gaykrant een van de aanjagers van de openstelling van het huwelijk. Maar nu vond hij dat de homobeweging zich niet meer op Den Haag zou moeten richten; daar was nu wel zo’n beetje alles geregeld. Nu had het COC direct een antwoord klaar. ‘Het gaat niet alleen om gelijke rechten, maar ook om sociale acceptatie. Daarvoor is Den Haag nog steeds belangrijk,’ zei toenmalig COC-voorzitter Vera Bergkamp tegen NRC.

De haarvaten van de samenleving

‘Als je maar gelukkig bent.’ Die woorden typeren de huidige stand van de lhbt-emancipatie wel aardig, zeggen journalisten Jessica van Geel (47) en Robbert Blokland (45), die in het kader van twintig jaar huwelijksgelijkheid het boek Als je maar gelukkig bent uitbrachten. Daarin staan tientallen persoonlijke interviews met min of meer bekende Nederlanders die homo, bi of queer zijn. Hoe lief bedoeld ook, ‘als je maar gelukkig bent’ betekent impliciet ‘dat je niet echt wordt gezien als onderdeel van de samenleving,’ zegt Van Geel. Er zit een voorbehoud in: je mag er zijn − als.

‘Er is nog geen enkele Nederlandse profvoetballer uit de kast. En iedereen die we spraken zei weleens aangevallen te zijn.’

Er wordt nog steeds in stereotypen over homo’s en lesbiennes gedacht, merken Blokland en Van Geel. Daarom wilden ze met hun interviews de verscheidenheid en het ‘dagelijkse’ van de regenbooggemeenschap laten zien. ‘Hoe bepaalt je seksualiteit je levenskeuzes? Je relatie met vrienden, of je ouders?’ zegt Blokland. De geïnterviewden wilden meewerken omdat ze stuk voor stuk vonden dat dat verhaal nog altijd verteld moet worden, zegt Van Geel: ‘Vanuit de gedachte: “We moeten nog steeds onze levens laten zien, laten zien dat we er zijn.”’

‘Juridisch zijn we zo goed als gelijk, maar we moeten nog doordringen tot de haarvaten van de samenleving,’ zegt Blokland. ‘Er is bijvoorbeeld nog geen enkele Nederlandse profvoetballer uit de kast. En iedereen die we spraken zei weleens aangevallen te zijn.’

Zowel een man als een vrouw

Huidig COC-voorzitter Astrid Oosenbrug ziet dat ‘mensen weer voor hun rechten gaan staan’. ‘Het activisme lijkt terug in de samenleving.’ Zelfs noemt ze zich, ondanks haar ervaring in de Tweede Kamer meer een activist dan een politicus.

Ze maakt zich nu bijvoorbeeld hard voor meerouderschap, de mogelijkheid tot drie of meer juridische ouders. Dat is voor haar echt een ‘ijkpunt’, iets waarmee Nederland weer voorop zou lopen in de wereld, net als met huwelijksgelijkheid twintig jaar geleden.

‘Sociale acceptatie bereik je door jezelf te laten zien.’

Oosenbrug heeft zelf een relatie met zowel een man als een vrouw. Tot nu toe hielden christelijke partijen meerouderschap tegen, maar het CDA liet in het stembusakkoord optekenen dat de bezwaren ‘niet in steen gebeiteld’ zijn.

Oosenbrug gaat bovendien graag weer met het COC de straat op. ‘Sociale acceptatie bereik je door jezelf te laten zien.’ Zoals vorige maand in Krimpen aan den IJssel waar een dominee de gemeente had opgeroepen ‘zonden die tegen de scheppingsorde indruisen’ uit te bannen. Er waren naar schatting driehonderd mensen bij de demonstratie.

En net als met klimaatverandering of racisme lopen jongeren voorop in demonstraties tegen lhbt-intolerantie. Nadat een man vorige maand in België was vermoord omdat hij homo was, joeg de Vlaamse jongerenorganisatie Wel Jong, Niet Hetero het debat over anti-lhbt-geweld aan. De tijd dat de ‘jonge garde met geen stok meer de barricaden op is te krijgen’, zoals het Algemeen Dagblad in 1993 schreef over de homobeweging, ligt ver achter ons.

Allerlei variaties

‘De jongere generatie is naar mijn gevoel assertiever,’ zegt journalist Jessica van Geel. ‘Ik was lesbisch, klaar. Dat was al raar genoeg. Het is nu veel meer een gespreksonderwerp. Seksualiteit en identiteit zijn nu natuurlijk ook veel bespreekbaarder. Jongeren onderzoeken allerlei variaties, experimenteren meer.’ Het helpt dat ‘de kans nu groot is dat jongeren rond hun vijftiende online met lotgenoten in contact komen,’ merkt collega-journalist Robbert Blokland op.

Vijftien jaar geleden hadden ze hun boek niet geschreven, zeggen ze. Aan de ene kant omdat ze nu zelf in ‘rustiger vaarwater’ terecht zijn gekomen − ze zijn beiden inmiddels getrouwd, staan zelfverzekerder in het leven. ‘Maar het heeft ook met de maatschappij te maken,’ zegt Van Geel. ‘Er is minder schaamte. En er is meer strijdbaarheid.’