#Masc4masc: het is een term die in de gay scene zowel wordt verguisd als veelvuldig gebruikt. Op homo-ontmoetingsapps als Grindr duikt de hashtag met regelmaat op in profielen, als een instructie a priori: als je wat vrouwelijker bent, hoef je niet te reageren.

Een simpele hashtag die een voorkeur aangeeft, maar ook – net als #NoAsians, eveneens veelvoorkomend op diezelfde apps – mensen bij voorbaat buitensluit en discrimineert binnen een groep die zelf nog te vaak gediscrimineerd wordt, en laat zien dat in de steeds meer fluïde LHBTQIA+-gemeenschap nog altijd veel mensen in een achterhaalde tweedeling van ‘mannelijkheid’ en ‘vrouwelijkheid’ geloven. Het gevolg is dat homoseksuele mannen zich onwelkom en onveilig voelen in een groep die hen een onderkomen zou moeten bieden.

Dit sentiment gaat verder dan een hashtag. Er zijn homo’s die vinden dat vrouwelijke gays een verkeerd voorbeeld zijn; dat homofobie aan hen te wijten is. Dat veroordelen van femininiteit is dus ook nog eens schadelijk. Veel andere gay mannen laten daarom een ferm tegengeluid horen door alle vormen van vrouwelijkheid toe te juichen, te omarmen en uit te dragen. Het verdeelt de homogemeenschap: male femininity wordt zowel afgestraft als aangemoedigd.

Vrouwelijke kenmerken

‘Fem’ of ‘femme’ is het tegenovergestelde van wat wordt aangeduid met ‘masc’. Het is een embleem dat veelal met trots wordt gedragen door activistische vrouwelijke(re) gay mannen. Die trots is niet vanzelfsprekend. Veel van hen hebben hun vrouwelijke kenmerken jarenlang onderdrukt of een poging daartoe gedaan. 

Toen ik me als puber realiseerde dat mijn interesse in mannen geen fase was, begon ik mijn best te doen om alles wat als gay kon worden gezien te elimineren.

De Australische Alexander Leon, werkzaam bij een LHBTQIA+-organisatie, ging begin dit jaar viral met een reeks tweets over de mentale gezondheid van queer people – mensen die zich niet identificeren als heteroseksueel. ‘Wanneer wij opgroeien, spelen we een versie van onszelf die authenticiteit opoffert om schaamte en vooroordelen te minimaliseren,’ schreef hij. ‘In ons volwassen leven moeten we ontrafelen welke delen echt van ons zijn en welke we onszelf hebben aangeleerd uit zelfbescherming.’

Dat herken ik. Toen ik me als puber realiseerde dat mijn interesse in mannen geen fase was, begon ik mijn best te doen om alles wat als gay kon worden gezien te elimineren. Als je homoseksueel bent, ben je anders, en de gemiddelde puber wil niet anders zijn. Veel ‘typerende’ elementen associeerde ik met vrouwelijkheid.

Zelf-ontrafeling

Er zijn twaalf jaar verstreken sinds mijn coming-out, en ik weet nu dat uit de kast komen niet hetzelfde is als jezelf accepteren. Natuurlijk erken je een belangrijk deel van jezelf ermee, maar tijdens mijn eerste jaren in het hokje Homo wilde ik vooral normaal worden gevonden. Homo zijn was al afwijkend genoeg. Ik ervoer het in deze periode als compliment als iemand me vertelde niet te kunnen zien dat ik op mannen viel. Dan voelde ik opluchting: mooi, ik kan doorgaan voor heteroseksueel. Een normale man. Een mannelijke man.

Nu, twee decennia aan zelfkennis en -acceptatie verder, weet ik: ik ben zeker niet #masc, maar zie mezelf evenmin als #femme.

In diezelfde tijd deed ik, in de volle overtuiging dat ik een ruimdenkend persoon was, bekrompen uitspraken als: ‘Ik val niet op vrouwelijke types; dan zou ik wel hetero zijn geweest.’

Tussen het uiten van die woorden en mijn eigen veroordeling ervan, zat het door Alexander Leon beschreven proces van zelf-ontrafeling. In dat traject zag ik in dat onze samenleving dusdanig gestoeld is op heteronormativiteit dat ik ‘heteroseksueel’ verwarde met ‘normaal’. Besefte ik dat ik er trots op ben dat ik homo ben en dat dat gezien mag worden. Dat ik eigenschappen heb die langs de meetlat van onze maatschappij als vrouwelijk worden gezien. Eigenschappen die er als kind al in zaten.

Dat weet ik omdat me als jonge jongen in de jaren negentig meer dan eens is verteld ‘niet zo verwijfd’ te doen. En dus probeerde ik dat. Nu, twee decennia aan zelfkennis en -acceptatie verder, weet ik: ik ben zeker niet #masc, maar zie mezelf evenmin als #femme. Ik bevind me in een tussengebied – maar grijs is het niet.

Zelfhaat

Vanaf mijn ongedefinieerde plek volg ik met bewondering vrienden en kennissen die zichzelf als femme zien en daar, vaak na jaren waarin dat anders was, blij mee zijn. Jongens die hun feminiene kanten niet verhullen maar juist benadrukken, door bijvoorbeeld hakken of make-up te dragen, door hun manier van spreken of motoriek niet aan te passen aan wat de heteronormatieve samenleving – veel masculiene homo’s incluis – van hen verlangt.

Dat doen veel vrouwelijke gays aanvankelijk namelijk wel. Acteur Corey Camperchioli laat dat treffend zien in de door hem geschreven korte film Femme (2018). In een interview daarover met de Huffington Post vertelt Camperchioli hoe hem als beginnend acteur werd geadviseerd zijn vrouwelijke eigenschappen af te leren wilde hij ooit werk krijgen. In datzelfde interview stelt hij dat veel gays om hem heen het, net als ik destijds, als compliment zien als iemand niet doorheeft dat ze op mannen vallen. ‘Het is tekenend voor iemands zelfhaat,’ stelt hij, ‘als diegene “overduidelijk homoseksueel zijn” als iets slechts ziet.’

‘Er wordt niet vaak over gepraat, maar veel mensen vinden het moeilijk om iets anders dan heteroseksueel te zijn, zelfs jaren na hun coming-out.’

Volgens Matthew Todd, auteur van Straight Jacket (2016) – een boek over de schaamte en vooroordelen waar gay mannen onwillekeurig mee leven – komt zelfhaat veel voor onder homo’s. In een opiniestuk voor The Guardian schrijft hij: ‘Er wordt niet vaak over gepraat, maar veel mensen vinden het moeilijk om iets anders dan heteroseksueel te zijn, zelfs jaren na hun coming-out.’ En ‘moeilijk’ is soms een understatement: homoseksuele mensen kampen vaker met depressie en suïcidale gedachtes dan heteroseksuele.

Evenals Camperchioli’s personage aan het einde van zijn film, zijn femmes in mijn sociale kring onbevreesd zichzelf. Dat is goed, want het betekent dat ze hebben ontdekt wie ze zijn en waar ze zich fijn bij voelen. Het is ook dapper, want een man die zich vrouwelijk gedraagt is nog altijd verre van geaccepteerd in de hedendaagse maatschappij – de consequenties kunnen verregaand zijn: een onveilig gevoel op het werk, pesterijen op school, agressie op straat. Bovenal is het dus belangrijk, want het laat mannen die hun vrouwelijke kanten nog wél camoufleren zien dat dat niet hoeft, ongeacht hoeveel druk ze vanuit hun omgeving krijgen.

Safe space

Ik ben, pakweg een decennium nadat ik begon aan mijn ontrafelingsproces, ook onbeschaamd mezelf. Maar niet per se op een vrouwelijke manier. Recentelijk speelt, net zoals in de gay scene, in mijn hoofd een tweestrijd. Ik ben uitgesproken homoseksueel – op sociale media en daarbuiten – en heb meerdere opiniestukken over LHBTQIA+-issues geschreven. Toch knaagt ergens het idee dat dat niet voldoende is in een tijd waarin een steeds groter wordend deel van de gemeenschap schadelijke patronen als geprojecteerde zelfhaat en onderlinge discriminatie blootlegt.

Ik had het gevoel dat ik niet genoeg bijdroeg aan de zichtbaarheid van feminiene mannen omdat ik níet met make-up of op hakken liep.

Dat gevoel werd versterkt tijdens de opening van de expositie Male Femininity door fotografe Bete van Meeuwen, vorig jaar in het Eye Filmmuseum in Amsterdam. Een groot deel van de aanwezige mannen droeg make-up of hakken. Prachtig – maar belangrijker dan het esthetische aspect was dat het de locatie tot een safe space maakte voor alle aanwezigen.

Die avond doolde een sensatie rond in mijn hoofd: dat ik niet genoeg bijdroeg aan de zichtbaarheid van feminiene mannen, omdat ik níet met make-up of op hakken liep. Tegelijkertijd wist ik dat ik, door dat wel te doen, voorbij zou gaan aan het daadwerkelijke punt: ik ben daar niet méér mezelf mee.

Wel of geen make-up

Aan het eind van de avond complimenteerde een andere bezoeker mijn toenmalige vriend, die make-up droeg, met de woorden: ‘Dit is hoe ik het graag zie.’ Een compliment zonder bijbedoeling, dat desalniettemin impliceerde dat afwezigheid van feminiene elementen niet wenselijk was. De opmerking bleef me bij. Maar… ik ben mezelf, sputterden mijn gedachten tegen. Zou dat niet het punt moeten zijn in plaats van wel of geen make-up dragen?

‘Als jij je niet zo voelt, waarom zou je je dan zo moeten kleden?’

Ik leg het voor aan Bete van Meeuwen, zelf eveneens queer. ‘Natuurlijk is dat het punt,’ stelt ze me gerust. ‘We zouden daaraan voorbij schieten als iedereen volgt wat anderen doen. Als jij je niet zo voelt, waarom zou je je dan zo moeten kleden?’

Ook Van Meeuwen constateert recentelijk meer activisme op het gebied van male femininity. Dat gaat ogenschijnlijk gepaard met een populariteitspiek in de drag-cultuur. Waar sommige mannen het houden bij wat maquillage, begeven anderen zich liever in full drag. Televisieprogramma RuPaul’s Drag Race is populairder dan ooit en niet alleen onder homo’s. Van Meeuwen: ‘Door de commercialisering van RuPaul’s kunnen mensen uit een minder tolerant milieu zien wat er allemaal kán. Sociale media spelen een belangrijke rol in die zichtbaarheid. Drag queens en uitgesproken femmes krijgen op Instagram steun van hun volgers en hoe meer fans ze online opbouwen, hoe uitgesprokener ze ook in het echte leven worden.’

Die zichtbaarheid leidt uiteindelijk hopelijk weer tot een grotere acceptatie – binnen en buiten de gemeenschap.

Geïnternaliseerde homofobie

Maar er zijn ook femme-activisten die in hun passie voor het onderwerp stevige woorden bezigen, maar schijnen te vergeten welke zin die moesten vormen. De bekende Amerikaanse drag queen Trinity the Tuck tweette in februari van dit jaar: ‘Shout out to fem guys only! Fuck masc4masc.’ Een hart onder de riem voor feminiene mannen, maar verre van constructief: dit statement zet enkel aan tot meer haat, zij het in een andere richting.

Drag-artiest Trixie Mattel, net zo beroemd als Trinity the Tuck, werd in de afgelopen jaren het gezicht van vele internet-memes, een ervan met de tekst: ‘Oooooh, she’s different and internally homophobic’. Die wordt op sociale media met enige regelmaat ingezet als reactie op uitgesproken mascs, suggererend dat zij vrouwelijkheid afkeuren als resultaat van zelfhaat dan wel geïnternaliseerde homofobie.

Nee, mascs zouden femmes niet moeten veroordelen, maar andersom gebeurt nu soms hetzelfde.

Maar dat iedereen different is, is juist waar het om draait. De een is ‘vrouwelijk’, de ander ‘mannelijk’, weer een derde is geen van beide, een vierde is allebei. Twee femmes zijn niet exact hetzelfde, net zomin als twee mascs dat zijn. En niet alle vormen van drag anno nu zijn per se vrouwelijk: drag is tegenwoordig als kunstvorm veel breder dan dat.

We blijven als homo’s zelf bezig met hokjesdenken. We creëren verschillende kampen. En in plaats van iemand in een ander kamp respectvol uit te leggen waarom een opmerking kwetsend of discriminerend is, discrimineren we zelf terug. Nee, mascs zouden femmes niet moeten veroordelen, maar andersom gebeurt nu soms hetzelfde.

Homo’s die van voetbal en auto’s houden

Vergelding en minachting zijn niet educatief: hiermee blijft de tweestrijd in de homowereld intact. Sterker nog, er schuilt een gevaar in zo’n rancuneuze tegenaanval. Naast mannen die beseffen dat vrouwelijk zijn kan en mag, zijn er nu misschien homo’s die kunnen denken dat zij nooit aansluiting zullen vinden in de gay scene omdat zij geen interesse hebben in drag. Homo’s die gepest of buitengesloten worden, maar vrezen dat ze in de LHBTQIA+-gemeenschap eveneens een buitenbeentje zullen zijn. Homo’s die van voetbal en auto’s houden en niet van make-up. Homo’s die nooit ‘vrouwelijk’ zijn genoemd en evenmin denken dat ze dat zijn.

Het laatste wat we zouden moeten willen, is dat die jongens geloven dat zij diep van binnen homofoob zijn omdat ze anders zijn dan wat zij interpreteren als femme. Wat we moeten willen, is dat die jongens niet neerkijken op homo’s die wél vrouwelijk zijn. En dat kan alleen door ze dat te laten zien.

We moeten de kernboodschap niet uit het oog verliezen: het maakt niet uit hoe masc of fem we ons voelen, hoe we ons gedragen of hoe we ons kleden, alles wordt binnen onze gemeenschap geaccepteerd. De enige twee dingen die we gemeen zouden moeten hebben, is dat we geen van allen heteroseksueel zijn en dat we elkaar niet veroordelen of buitensluiten.