In de hal van het Tweede Kamergebouw stapt Sybrand Buma op een groep jonge bezoekers af die net een rondleiding krijgen. ‘Aha, uit Leeuwarden!’ zegt hij. ‘Dat is mooi, ik kom ook uit Friesland!’ Glimlachend gaat hij met ze op de foto. De lijsttrekker van het CDA oogt ontspannen, ondanks zijn krankzinnig volle agenda in campagnetijd en de druk van de verkiezingsdebatten die net begonnen zijn. Geen wonder dat Buma zo goedgeluimd op de foto wil: in de peilingen is het CDA al maanden bezig met een gestage opmars.

Hoe anders was het in 2012, toen niemand nog een stuiver gaf voor de politieke toekomst van Sybrand Buma. Onder zijn lijsttrekkerschap verloor het CDA acht zetels, na een mislukt kabinet met de PVV als gedoogpartner. Het CDA belandde roemloos in de oppositie. De koppige houding die Buma in zijn nieuwe rol tentoonspreidde – hij weigerde stelselmatig mee te doen aan achterkamertjesoverleg met het kabinet – werd in Haagse kringen slecht begrepen: de christendemocraten leken op een dood spoor beland. Dat hij het deftige ‘Van Haersma’ uit zijn naam wegliet, leek ook al niks te helpen bij het heroveren van de publieke waardering.

Maar de afgelopen weken begint het ernaar uit te zien dat Sybrand Buma na 15 maart een onmisbare rol kan gaan spelen in een nieuwe coalitie. Opeens regent het huwelijksaanzoeken. Dat de VVD graag met het CDA wil regeren, zoals Mark Rutte in het verkiezingsdebat op Radio 1 verklaarde, was misschien niet zo’n verrassing: als het even kan kiezen de liberalen altijd al voor de christendemocraten. Maar deze keer maken ook Jesse Klaver van GroenLinks en Lodewijk Asscher van de PvdA Buma opzichtig het hof.

U heeft lang in het verdomhoekje gezeten. Maar opeens willen zelfs de linkse partijen met u regeren.
‘Jesse Klaver en Lodewijk Asscher maken inderdaad lonkende bewegingen in mijn richting. Maar ik ga natuurlijk niet het beleid van links overnemen.’

Een centrum-linkse coalitie, dus zonder de VVD, is wel uw enige kans om premier te worden.
‘Nee hoor.’

‘Jesse Klaver en Lodewijk Asscher maken inderdaad lonkende bewegingen in mijn richting. Maar ik ga natuurlijk niet het beleid van links overnemen.’

Ja hoor. Als partner van de VVD bent u niet de grootste, als partner van de linkse partijen wel.
‘Als ze mij zo leuk vinden, moeten ze maar op me stemmen. Wat de PvdA en GroenLinks doen – zetels in de peilingen optellen en dan roepen: “we willen Buma erbij” – getuigt van minachting voor de kiezer. Daar doe ik niet aan mee. Ik bouw liever een kabinet rond de vraag: “Wat wil Buma?” dan rond de vraag: “Met wie willen Jesse Klaver en Lodewijk Asscher het land regeren?” Asscher en Klaver kunnen kabinetten gaan samenstellen van hier tot Tokyo, maar ik bestrijd het linkse programma.’

Asscher en Klaver kunnen kabinetten gaan samenstellen van hier tot Tokyo, maar ik bestrijd het linkse programma.

Hebben Jesse Klaver en Lodewijk Asscher u ook persoonlijk benaderd om samen te gaan werken?
‘Nee, ik moest het uit de krant vernemen. Ik denk dat ze beseften: als we het hem persoonlijk vragen, zegt-ie toch nee.’

U sloeg de deur wel héél hard dicht in het gezicht van Jesse Klaver. Op uw Facebookpagina schreef u: ‘Je betaalt je straks ongans met zo’n grachtengordellinks programma’ en: ‘De dagdromen van Jesse Klaver zijn nachtmerries voor de Nederlanders’. Was dat niet wat overdreven?
‘Nee, dat vind ik echt. Bijvoorbeeld de vliegbelasting die GroenLinks wil invoeren: ik heb van dichtbij meegemaakt hoe Wouter Bos die in 2008 instelde en een jaar later alweer afschafte. Hetzelfde geldt voor de belasting op verpakkingen. Zulke maatregelen brengen geen echte vergroening, alleen maar boosheid. Ik doe daar niet aan mee. Ik noem dat “façade-groenheid”: als je de hoogovens in Velsen sluit, zoals GroenLinks wil, komt er tien keer zo smerig staal uit China. Dat lost dus niks op.’

U heeft het over de ‘façade-groenheid’ van GroenLinks, maar het CDA bungelt onderaan alle duurzaamheidslijstjes, terwijl u wél mooie woorden spreekt over ‘rentmeesterschap’ en de aarde goed achterlaten voor onze kinderen. Hoe is dat met elkaar te rijmen?
‘Het klimaat is ontzettend belangrijk, daar móeten we wat aan doen. Maar we moeten wel de mensen mee krijgen. En dat doe je niet door bijvoorbeeld zonder overleg overal windmolens neer te zetten. In Leidschendam hebben ze in drie dagen een 150 meter hoge windmolen neergeplant. Vind je het gek dat mensen daar boos over zijn? Ik zoek het veel meer in investeren in nieuwe technologie.’

In dat opzicht bungelt het CDA ook onderaan, volgens een inventarisatie van het ondernemersplatform De Groene Zaak.
‘Ik hang liever onderaan de lijstjes dan dat ik onuitvoerbare plannen presenteer, zoals de linkse partijen. De kern van mijn verhaal is dat niet goede bedoelingen van politici het fundament zijn, maar de moraal in de samenleving.’

Ik hang liever onder aan de lijstjes dan dat ik onuitvoerbare plannen presenteer, zoals de linkse partijen.

Lodewijk Asscher en Jesse Klaver hebben het de hele tijd over de moraal.
‘Dat is waar. In dat opzicht komen we weer wat dichter bij elkaar.’

U pleit voor meer gemeenschapszin en tegen verdere flexibilisering van de arbeid. Dat doen Asscher en Klaver ook.
‘Ja, ook daar komen we wat meer bij elkaar in de buurt. Flexwerk is voor heel veel mensen helemaal geen lonkend perspectief. Maar dat betekent niet dat ik de linkse agenda van Asscher en Klaver ga volgen.’

Bent u bezig met ‘playing hard tot get’?
‘Nee, dan zou het een spel zijn. We willen geen stopverf zijn voor een nieuwe coalitie, het gaat om onze ideeën. Heel veel mensen in Nederland maken zich zorgen over waarden en normen, over immigratie en integratie. Volgens het jaarlijkse onderzoek Burgerperspectieven van het Sociaal en Cultureel Planbureau staan die zorgen voor de meeste mensen bovenaan, zelfs bij de kiezers van de Partij voor de Dieren. Op die vraagstukken heb ik een ander antwoord dan de linkse partijen. We móeten een strikt beleid voeren op het gebied van immigratie en integratie.

‘We willen geen stopverf zijn voor een nieuwe coalitie, het gaat om onze ideeën.’

Wat is volgens u de belangrijkste verklaring van die maatschappelijke onvrede?
‘De echte verklaring zit dieper dan de problemen die nu zichtbaar zijn. Sinds de jaren zestig zijn we in een spoor van individualisme terecht gekomen. Langzamerhand heeft het idee postgevat: “Als het met mij goed gaat, gaat het met iedereen goed”. Maar dat klopt niet.’

Sinds wanneer heeft u zo’n weerzin tegen het individualisme? Het CDA heeft meegedaan aan het vorige kabinet met de VVD, de kampioen van het individualisme. Toen viel het nog niet op dat u daar eigenlijk tegen was.
‘Het CDA heeft inderdaad meegewerkt aan de beweging van de gemeenschap naar het individu. Maar de opvattingen in de samenleving zijn veranderd. Daar is een kentering in gekomen met het uitbreken van de crisis in 2008. Opeens bleken banken te kunnen omvallen en stonden veel banen op het spel. Het neerhalen van de MH17 boven Oekraïne in 2014 heeft nog meer onzekerheid gebracht. Plotseling bleek dat een vliegtuig vol Nederlanders zomaar uit de lucht kon worden geschoten omdat het elders oorlog was. En toen kwam de immigratiegolf via Griekenland. Mijn antwoord op al die onzekerheid is dat we het collectief sterker moeten maken, omdat we iets te verdedigen hebben. Dat besef heeft altijd in de genen van het CDA gezeten. Ik wil terug naar het fundament van de christendemocratie.’

Het CDA heeft inderdaad meegewerkt aan de beweging van de gemeenschap naar het individu. Maar de opvattingen in de samenleving zijn veranderd.

Heeft het CDA in de loop van de jaren teveel concessies gedaan?
‘Ik wil niet te makkelijk oordelen over de keuzes van mijn voorgangers, maar feit is dat de samenleving verandert. Daardoor komen we terug bij de ideologie. In een wereld die steeds vlakker wordt, waar de problemen van elders steeds makkelijker in Nederland doordringen, zit het antwoord in het versterken van het collectief, van onze gezamenlijke identiteit.’

Daarmee neemt u afstand van Mark Rutte: die is nog steeds helemaal voor de vrijheid van het individu.
‘Rutte zit niet op het goede spoor. Er is altijd een belangrijk verschil geweest tussen het CDA en de VVD. Dat de tijd van ideologieën voorbij is, zoals de liberalen sinds de val van de Muur beweren, is niet waar. Als je ideologie overboord zet, als je niet meer weet waar je voor staat, kom je uit bij de loze beloftes van Rutte: iedereen duizend euro erbij, geen cent meer naar de Grieken. Dat is voor ons de winst geweest van een aantal jaren niet regeren: daardoor hebben we ons kunnen herbezinnen op onze fundamenten.’

Als je niet meer weet waar je voor staat, kom je uit bij de loze beloftes van Rutte.

Bent u de echte uitdager van Rutte, en niet Geert Wilders?
‘Ja, in ideologisch opzicht ben ik de echte uitdager van Mark Rutte. Ik zie de wereld anders dan hij. Rutte heeft letterlijk gezegd: visie is de olifant in de kamer die het zicht belemmert. Voor mij is ideologie de bron waar je je aan laaft.’

‘Rutte zit niet op het goede spoor.’

Dezelfde Rutte heeft u een ‘pruilende kleuter’ genoemd omdat u de afgelopen jaren regelmatig hebt geweigerd dit kabinet te steunen.
‘Was dat maar zo: hij noemde me een pruilende péuter. Terwijl het CDA met negentig procent van de voorstellen van dit kabinet heeft meegestemd. De VVD verwachtte dat we het kabinet in álles zou steunen, maar dat hebben we dus niet gedaan. Onze taak als oppositiepartij was de afgelopen jaren niet het kabinet overeind houden maar de regering controleren. De maatregelen waar we tegen waren, zoals de omvang en het tempo van de bezuiniging op de ouderenzorg, worden nu overigens op het laatste moment gerepareerd. Vijf weken voor de verkiezingen maakte Mark Rutte opeens bekend dat er twee miljard extra naar de ouderenzorg moet gaan. Wie is er nou gek?’

U heeft een moeizame persoonlijke verhouding met Mark Rutte. Belemmert dat een kabinet van het CDA met de VVD?
‘Nee, dat is onzin. Daar moet je als politicus professioneel in zijn. Als je uiteindelijk toch een overeenkomst sluit, zet je je over de persoonlijke gevoelens heen. De ideologische verschillen zijn veel belangrijker.’

Rutte is boos dat u zijn integriteit in twijfel trok.
‘Heb ik dat gedaan?’

U heeft hem weggezet als een premier zonder moraal.
‘Ik heb gezegd wat ik vind. Als Rutte bij echt grote problemen dingen gaat roepen als “Geen cent meer naar de Grieken” en “Pleur op” is het mijn opdracht daar scherp op te reageren.’

Andere politieke leiders gaan regelmatig met Rutte eten in een Indonesisch restaurant. U niet.
Grinnikend: ‘Is dat de reden van dit gesprek? Uitvinden waarom ik niet met Rutte bij Soeboer ga eten? Hij mag me altijd uitnodigen.’

Als u straks met de VVD gaat regeren, worden de populistische flanken alleen meer groter, op links en rechts.
‘Dat hangt ervan af met welke agenda we gaan regeren. De populisten zijn niet het probleem, de onzekerheid is het probleem. Dáár moeten we iets aan doen. Wij pleiten bijvoorbeeld voor maatschappelijke dienstplicht. Dat is heel serieus bedoeld: op die manier kunnen jonge mensen leren dat ze niet voor zichzelf leven. Anders wordt de angst voor de ander, voor wat van buiten komt, voor de islam en de terreur, alleen maar groter. We moeten niet alleen maar reageren op de populisten, we moeten een antwoord geven op de vragen van de mensen.’

Intussen is het vrij schieten voor de PVV en de SP als straks de middenpartijen een coalitie vormen.
‘Daarom hoorde ik ook bij degenen in het CDA die in 2010 vonden dat we wél met de PVV moesten samenwerken.’

Maar nu wilt u dat niet meer?
‘Nee. Ik ben met geen stok te bewegen om weer met Geert in zee te gaan. Hij heeft zich in 2012 aan het einde van het Catshuisberaad zó onverantwoordelijk gedragen dat ik het nooit meer doe. We hadden zes weken lang in goed vertrouwen onderhandeld, we hadden een akkoord en opeens zei hij: toch maar niet.’

Ik ben met geen stok te bewegen om weer met Geert in zee te gaan.

De PVV heeft een andere lezing: daar zeggen ze dat er een deal was over bezuinigingen op de ontwikkelingshulp waar u opeens onderuit wilde.
‘Nee. We hebben alles laten doorrekenen door het CPB, en toen liep Geert opeens weg. Dat kan, maar ik ga het niet nog een keer meemaken.’

In Den Haag is het CDA de afgelopen jaren vaak uitgelachen. Hoe lang heeft u zich een outcast gevoeld?
‘Ik heb geen goede herinneringen aan het einde van het vorige kabinet in 2012. Toen Wilders als gedoogpartner was weggelopen, pleitte de VVD opeens voor versneld uitschrijven van de verkiezingen, terwijl wij daar nog helemaal niet klaar voor waren. Ik zat erbij toen het gebeurde. Dat was niet chic. Wíj hebben Ruttes eerste kabinet overeind gehouden. Maar ik ben niet haatdragend. Eerlijk gezegd had het CDA een sterker gevoel van miskenning in 1994, bij het begin van het Paarse kabinet, het eerste zonder de christendemocraten in decennia. Toen hadden we écht last van het Calimero-effect: “Wij zijn toch nódig om het land te regeren?”’

‘Toen we in 2012 in de oppositie kwamen, heb ik gezegd: we gaan het anders doen, we moeten vertrouwen op eigen kracht. Ik ben toen onder andere gaan praten met de Britse denkers Roger Scruton en Phillip Blond, de drijvende kracht achter het idee van de Big Society: het gaat niet om de overheid, maar om het versterken van de samenleving. Mede op grond daarvan heb ik 2013 mijn zeven principes geformuleerd. Die staan nu in het verkiezingsprogramma. Toen we in 2012 in de oppositie belandden, was dat niet het einde, het was nodig om ons te hervinden. Ik wist: we moeten zélf bouwen, steen voor steen.’

Toen we in 2012 in de oppositie belandden, was dat niet het einde, het was nodig om ons te hervinden.

In 2012 was het CDA diep verdeeld over de samenwerking met de PVV, die ook nog slecht afliep. Heeft u de afgelopen jaren contact gehouden met Ernst Hirsch Ballin, Herman Wijffels, Hannie van Leeuwen en de andere partijprominenten die moeite hadden met die samenwerking?
‘Ja, met allemaal. Dat is helend geweest. Ik heb nog steeds veel contact met ze, via de mail en de telefoon. Daar hebben ze recht op. Maar ik ben leider in een andere wereld dan die waarin zij politiek actief waren. En dat vraagt om andere antwoorden.’

Juist die generatie CDA’ers, onder wie Jaap de Hoop Scheffer en Ben Bot, begrijpt niets van uw halsstarrige houding over het Oekraïnereferendum. Het CDA is altijd tegen referenda geweest en vóór Europese verdragen, maar u wilt koste wat het kost dat Rutte zich houdt aan de uitslag en het associatieverdrag niet ondertekent. Beste kans dat uw eigen senaatsfractie u daar straks niet in steunt.
‘Ik snap de kritiek. Maar de Tweede Kamer heeft zulke referenda mogelijk gemaakt, waar wij tegen waren. Het werd nog gekker toen de Eerste Kamer er ook nog een lage opkomstdrempel van dertig procent aan toevoegde. Die drempel werd ruimschoots gehaald, een duidelijke meerderheid stemde nee. In het huidige maatschappelijke klimaat, waarin veel mensen al zo weinig vertrouwen in de politiek hebben, kan je niet zeggen: dat leggen we naast ons neer. Dan maak je veel meer kapot dan wanneer je de uitslag overneemt.’

Het referendum was toch raadgevend?
‘Zo werd het door de burger niet gezien, en de Kamer heeft van meet af aan laten merken dat de uitslag zou worden gerespecteerd. Het is digitaal. Of je bent voor referenda, of tegen. Als je voor bent moet je je ook houden aan de uitkomst, of je het er mee eens bent of niet. Mark Rutte belde me in paniek op toen het “nee” was geworden bij het referendum. Ik zei: “Ja kerel, dat wíst je toch?” Dit proces kent alleen maar verliezers, maar dat ligt in ieder geval niet aan ons.’

Mark Rutte belde me in paniek op toen het “nee” was geworden bij het referendum. Ik zei: “Ja kerel, dat wíst je toch?”

Heeft u CDA-senatoren als Niek Jan van Kesteren daar ook van overtuigd?
‘Ik heb ze mijn standpunt uitgelegd. Maar ik weet uit ervaring dat je senatoren nooit moet vertellen wat ze moeten doen. Dat heb ik echt wel geleerd. Ik wacht af hoe het gaat als het in Eerste Kamer wordt behandeld.’

‘Eén ding weet ik zeker: luilekkerland is voorbij, het wordt de komende jaren een bumpy ride.’

U pleit de laatste tijd voor ‘gezonde vaderlandsliefde’. Wat is dat?
‘Respect en liefde voor het land waar je woont, en kennis van de waarden en tradities.’

Tot wie is dat pleidooi gericht?
‘Tot iedereen die in Nederland woont en iedereen die zich hier wil vestigen.’

Hans Goslinga schreef in Trouw dat u daarmee afscheid neemt van de pluriformiteit en de gewetensvrijheid die traditioneel bij het CDA horen, en dat u aanschurkt tegen nationaal chauvinisme. ‘
Dat vond ik grote onzin. Laat ik een voorbeeld noemen. Een paar jaar geleden ben ik in het Independence Park en de Independence Hall in Philadelphia geweest, waar de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring is getekend. Daar komen per jaar miljoenen mensen. Maar in Nederland weet niemand waar de Unie van Utrecht is gesloten, en waarom er op het Domplein een beeld van Jan van Nassau staat. In het Academiegebouw, waar de Unie van Utrecht is gesloten, mag het gewone publiek niet eens naar binnen! En het Plakkaat van Verlatinghe uit 1581, waar de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring een slap aftreksel van is, is weggestopt in het Nationaal Archief in Den Haag. Met dat document is de democratie in Nederland gegrondvest, maar we wéten het niet meer. Dat verhaal is zo groot, zo mooi, dat het verteld moet worden. Ook aan mensen die zich in Nederland willen vestigen: dít zijn de waarden waarin je integreert.’

Waarin verschilt uw idee van Lodewijk Asschers ‘progressief patriottisme’?
‘Dat moeten anderen maar naast elkaar gaan leggen. Hoe meer mensen dit gevoel delen, hoe beter. Een verschil is misschien dat in míjn overtuiging alles wat we doen voortkomt uit christelijke waarden. Gelijkwaardigheid, zorg voor elkaar, dat is niet verzonnen door de makers van de herziene Grondwet in 1983 maar komt voort uit een traditie van tweeduizend jaar. Ook de Franse Revolutie was ondenkbaar geweest zonder de christelijke traditie, net als ons begrip van vrijheid. Dat zie je minder in de islamitische cultuur. Ik zou het aanmatigend vinden om te zeggen dat onze cultuur beter is, maar verschil is er wel.’

De Franse Revolutie was ondenkbaar geweest zonder de christelijke traditie, net als ons begrip van vrijheid. Dat zie je minder in de islamitische cultuur.

Joodse familiefeesten

In zijn boek Tegen het cynisme beschrijft Sybrand Buma, telg uit een protestants bestuurdersgeslacht in Friesland, zijn familiegeschiedenis: van rechtbankpresident Gerlacus Buma in de achttiende eeuw tot zijn grootvader Sybrand Marinus, de tegendraadse burgemeester van Staveren en Wymbritseradeel die tijdens de oorlog in verzet ging tegen de nazi’s. Verrassend zijn vooral de passages over Buma’s joodse achtergrond, waar hij zelden over heeft gesproken.

U heeft het al jaren over het belang van de joods-christelijke traditie. Heeft dat verhaal voor u een extra dimensie gekregen toen u zich verdiepte in uw joodse oorsprong?
‘Voor mij persoonlijk wel. Ik wist dat mijn grootmoeder joods was, ze heette Clarisse Henriëtte Cohen. Maar van haar kant van de familie wist ik weinig, totdat in 2012 een joodse oudtante van mij overleed en ik met mijn zussen en een neef haar flatje in Den Haag opruimde. In de klerenkast vonden we een kistje met brieven. Mijn oudtante is de oorlog in Nederland doorgekomen, maar haar grootmoeder is gedeporteerd. In het kistje zaten foto’s van joodse familiefeesten in de negentiende eeuw, persoonsbewijzen uit de oorlog en een kaartje uit Westerbork. Bizar: mijn familie had een pakketje kleren opgestuurd en kreeg een keurig roze kaartje terug uit het doorgangskamp: “Geadr. vertrokken”. Zo systematisch gebeurde dat. En een laatste briefkaart van grootmoeder, verstuurd vlak voor ze omkwam in Sobibor. Dat was aangrijpend om te lezen. Het is belangrijk om te beseffen wat er op dit stukje grond is gebeurd, terwijl de helft van de mensen wegkeek.’

U bent dus de joods-christelijke wortels in eigen persoon.
‘Ja, volgens de joodse wet ben ik zelfs joods. Als ik me morgen meld bij Netanyahu, krijg ik zó een Israëlisch paspoort.’

U zei: de helft van de Nederlanders keek tijdens de oorlog de andere kant op. Is dat wat ons nu ook in Nederland bedreigt, dat mensen wegkijken?
‘Ik geloof niet dat het nodig is dat besef terug te halen als je nu maatschappelijk betrokken wilt zijn. Er is ook een belangrijk verschil. We leven niet in een dictatuur, maar in een zoekend land met een gespleten bestuur. Wegkijken zou nu zijn: doen alsof er in Nederland niets aan de hand is, en niet zoeken naar het goede antwoord op de onvrede. Eén ding weet ik zeker: luilekkerland is voorbij, het wordt de komende jaren een bumpy ride. Daarom zeg ik: ons doel moet niet zijn het bestrijden van de populisten, maar een antwoord te geven op de zorgen van de Nederlanders.’

Hoe reëel zijn die zorgen? Veel Nederlanders hebben het prima voor elkaar en zijn toch ontevreden.
‘Je kan makkelijk zeggen: kijk naar Somalië, daar hebben mensen het veel moeilijker. Maar daar schiet je niks mee op. Natuurlijk zijn er mensen die graag een proseccootje gaan drinken in Florence. Maar heel veel mensen kunnen zich dat niet veroorloven. Misschien is hun leven nu nog wel oké, maar ze kijken naar hun perspectief: hou ik mijn baan? Kan ik straks mijn hypotheek nog wel betalen, of het studiegeld van mijn kinderen? Krijg ik nog wel een goed pensioen? Wie zorgt er straks voor mij als ik oud en ziek ben? Ik snap dat. Zulke zorgen beantwoord je niet met: “Dan loop je maar een tandje harder”, zoals Mark Rutte doet.’

Wat heeft u geleerd van de Trump-revolutie?
‘We moeten ons niet blindstaren op de figuur van Trump. Als mensen op hem stemmen is er onderhuids iets mis in de Amerikaanse samenleving. Dat gaat over groeiende onzekerheid. Tijdens de crisis zijn juist grote instellingen in de problemen geraakt waar de middenklasse werkte: SNS Reaal, ABN Amro. Ze dachten allemaal dat ze goed zaten. De zekerheid die die mensen dachten te hebben, komt nooit meer terug. En dan lezen ze dat hun bazen, die gewoon bleven zitten, zoveel miljoen verdienen. Dat zet kwaad bloed.’

Hoe los je dat op?
‘In ieder geval niet met een Wet normering topinkomens. Wel door meer bescherming met vaste arbeidscontracten. Je kan ook onzekerheid wegnemen door het eigen risico in de zorg te verlagen, nu blijkt dat veel mensen dat echt niet kunnen betalen. We moeten mantelzorgers de ruimte geven en ze niet dwingen te werken. We moeten meer investeren in Defensie, in een wereld die zo onzeker is. En we moeten de immigratie begrenzen, ook door arbeidsmigratie vanuit Oost-Europa tegen te gaan. De hele Brexit ging nota bene over de onvrede over Oost-Europese arbeidsmigranten. Als je daar niks aan doet, wordt de polarisatie alleen maar groter.’

In 2002 was het ook chaos in politiek en haalde het CDA een onverwachte overwinning. Wordt u de nieuwe Balkenende?
‘In 1998 zaten we in de oppositie en verloren we weer vijf zetels. Vier jaar later werden we de grootste partij. In 2012 kwamen we wéér in de oppositie, en hebben we besloten dat we onszelf moesten veranderen. Daardoor staan we er nu veel sterker voor. De afgelopen vier jaar hebben veel mensen geroepen: waar zijn ze bij het CDA mee bezig? Maar op 15 maart zullen ze zeggen: hé, waar komt die Buma opeens vandaan?’

We hebben alle interviews voor de serie ‘Kopstukken van 15 maart’ verzameld in het gratis ebook ‘Dan stemmen ze maar op mij’. Download het hier.