Deze column is ook te beluisteren.

Toen Mark Rutte afgelopen week het Kamerdebat over de oorlog in Oekraïne aangreep om de natie plechtig toe te spreken – ‘Ons hart is bij de onschuldige vrouwen, mannen en kinderen die dag en nacht moeten schuilen voor vijandig vuur’ – dacht ik onmiddellijk: die hoeft dus geen campagne meer te voeren voor de gemeenteraadsverkiezingen. Af en toe een warme, krachtige uitspraak over onze eensgezinde steun aan de helden in Oekraïne is ruim voldoende om weer als grootste uit de bus te komen, na maanden van dalende peilingen.

Zo ging het vorig jaar ook bij de Kamerverkiezingen. In oktober kondigde Rutte niet alleen zijn kandidatuur voor het lijsttrekkerschap aan, maar ook dat hij voorlopig geen campagne zou gaan voeren, ‘omdat ik vind dat ik in deze tijd al mijn focus op de coronacrisis moet richten’. Rutte hoefde alleen maar achterover te leunen in de comfortabele wetenschap dat tijdens de coronacrisis nergens in Europa een zittende...