Daar staat hij te poseren voor de fotografen, fier geleund tegen de reling van het schip, terwijl de oevers van de Westerschelde langzaam voorbij trekken: Henk Bleker, staatssecretaris van Landbouw. Op de zandbanken ligt hier en daar een zeehond, in de verte verrijzen de kranen van de Antwerpse haven. ‘Natuur is heel belangrijk,’ zegt hij. ‘Maar de schoorsteen moet ook roken. Schitterend, hoe natuur en economie samen gaan in dit gebied!’

Bleker heeft zojuist in café Het Verdronken Land in Zeeuws-Vlaanderen aan journalisten, bestuurders en Zeeuwse omwonenden uitgelegd dat het kabinet de Hedwigepolder níét onder water gaat zetten. ‘Onze regering heeft een hele grote stap gezet in de goede richting,’ zei hij. ‘Nu moeten we voorzichtig en daadkrachtig laveren om de haven te bereiken.’

De stemming in de bruine kroeg was opgetogen. Boeren uit de omgeving, de ogen rood van ontroering, sloegen hem op de schouder, er was koffie, er waren Zeeuwse bolussen, er werd gelachen om de kwinkslagen van de staatssecretaris. En nu staat de redder van de Hedwigepolder trots op het dek van het motorschip dat hem met zijn gevolg van journalisten en bestuurders over de Westerschelde vaart.

Voor veel Zeeuwen is Henk Bleker de gevierde man, nu hij na jarenlang touwtrekken over de Hedwigepolder eindelijk heeft gemeld dat het land toch niet zal worden prijsgegeven aan de golven. Maar in Vlaanderen briesen ze van verontwaardiging over de schending van het Scheldeverdrag, waarin was afgesproken dat de polder onder water zou worden gezet als natuurcompensatie voor het verdiepen van de Westerschelde. De Europese Commissie heeft onlangs nog laten weten streng toe te zullen zien op naleving van de afspraken. Critici vragen zich af: met wat voor koehandeltje is Bleker hier bezig? Maar in café Het Verdronken Land bezwoer de staatssecretaris dat het allemaal wel goed komt met de boze Belgen en de Europese Commissie. ‘Als goede buren moet je zo met elkaar omgaan dat je de Rijdende Rechter niet nodig hebt.’ Ook zei hij ongevraagd, alsof hij een kwaad geweten te sussen had: ‘Met een slimme kruip-door-sluip-doorroute om de natuur het stiefkind te laten zijn, heeft dit niéts te maken.’

De Hedwigepolder is de lakmoesproef van Henk Blekers kwaliteiten als staatssecretaris. Is hij een bekwame bestuurder die een uitweg vindt waar iedereen vastliep, of niet meer dan een slimme sjacheraar die zijn hand dreigt te overspelen?

Foto: Ivo van der Bent
Foto: Ivo van der Bent
Pure intimidatie

Henk Bleker verschijnt op het landelijk toneel in de zomer van 2010. Na de voor het CDA rampzalig verlopen Kamerverkiezingen treedt partijvoorzitter Peter van Heeswijk plotseling af. Bleker wordt voorzitter ad interim. Met zijn joviale voorkomen en Groningse humor wordt hij al snel een geliefde gast in praatprogramma’s. Avond aan avond zit hij bij Pauw & Witteman en De Wereld Draait Door te babbelen over de partij, zijn platencollectie en zijn favoriete onderwerp: de pony’s die hij fokt op zijn boerderij in het Oost-Groningse Vlagtwedde.

Het CDA is al hevig in beroering door de verloren verkiezingen, maar dreigt verscheurd te worden als Maxime Verhagen tijdens de formatie gaat onderhandelen met de VVD en de PVV van Geert Wilders. Bleker werpt zich op als de man boven de partijen die de discussie in de partij alle ruimte wil geven. Maar volgens insiders doet hij niets anders dan de weg plaveien naar het gedoogkabinet, in innige samenspraak met zijn ‘goede vriend’ Maxime Verhagen.

Wat Bleker verstaat onder een open discussie blijkt op 31 augustus als fractieleden Kathleen Ferrier en Ad Koppejan met hem en Verhagen willen spreken om hun zorgen te uiten over het formatieproces, die ze in een brief van drie kantjes hebben uiteengezet. Verhagen is des duivels, maar Bleker doet nauwelijks een poging de bezorgde Kamerleden en de woedende onderhandelaar bij elkaar te krijgen. ‘Dit is bizar,’ roept hij. ‘Dit is bizar!’ Als het tweetal zich dezelfde dag samen met mede-‘dissident’ Ab Klink moet verantwoorden in een crisisvergadering van de fractie, is het Bleker die uiteenzet dat bij blijvende onenigheid uiteindelijk het partijbestuur beslist wie zich nog ‘CDA’ mogen noemen: de drie dissidenten of de achttien overige fractieleden. Hij zal de partijsecretaris vragen de procedure in gang te zetten. De drie Kamerleden ervaren de opmerkingen van Bleker als pure intimidatie. Worden ze straks de partij uitgegooid?

Vanwege de ophef in de CDA-fractie trekt Geert Wilders de stekker uit de onderhandelingen. Meteen schikt Bleker zich naar de nieuwe omstandigheden, en zegt op televisie dat hij een minderheidskabinet met de VVD, D66 en GroenLinks wel zou zien zitten. Maar zodra enige dagen later de gesprekken met Wilders worden hervat, is Bleker weer helemaal voor de samenwerking met de PVV.

Dat blijkt ook als het CDA-congres op 2 oktober na een urenlang hooglopend debat met een tweederde meerderheid voor regeringsdeelname kiest: op het podium valt Bleker zijn vriend Maxime Verhagen geëmotioneerd in de armen, de opluchting straalt van zijn gezicht. Even later ijsbeert hij in zijn eentje rondjes bij de bar achter de perstribune: een stil moment van ontlading na zenuwslopende weken.

In dezelfde dagen gaat het gerucht dat Bleker uit is op een post in het nieuwe kabinet. ‘Nooit over nagedacht,’ zegt hij op 1 oktober bij Pauw & Witteman. ‘Ik kan het me nauwelijks voorstellen dat ik daar serieus ja op zou zeggen.’ Nog geen twee weken later wordt de naam van de nieuwe staatssecretaris van Landbouw bekend: Henk Bleker.

Zijn benoeming wordt alom gezien als een beloning voor bewezen diensten tijdens de formatie. Een beschuldiging die hij in alle toonaarden ontkent. Maar het blijft hem achtervolgen: in een interview in de Volkskrant zegt de onkreukbare oud-minister Hirsch Ballin dat Verhagen en Bleker er al half augustus wel degelijk over zouden hebben gesproken.

De trap schoonvegen

In het kabinet neemt Bleker de verantwoordelijkheid voor relatief de grootste bezuinigingsoperatie van alle ministeries: op het natuurbeleid wordt zestig procent gekort. In zijn eerste week gooit de kersverse staatssecretaris meteen de knuppel in het hoenderhok. Op 20 oktober 2010 stuurt hij een brief aan de provincies waarin hij zegt dat het gedaan is met de aankoop van grond voor het maken van zogeheten ‘robuuste verbindingen’ tussen natuurgebieden. Biologen zien deze natuurcorridors juist als essentiële schakels in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), het netwerk van natuur dat een halt moet toeroepen aan het grote uitsterven van planten en dieren.

In de provinciehuizen reageren ze als door een wesp gestoken. Gedeputeerde Anne Bliek van Flevoland verwoordt de woede bij de provinciebestuurders: Blekers brief ‘rammelt juridisch aan alle kanten’. Haar provincie had al meer dan de helft van de grond aangekocht voor het Oostvaarderswold, een verbinding tussen de Oostvaardersplassen en de Veluwe, nota bene in opdracht van de Rijksoverheid. Ook ecologen reageren geschokt. Maar Bleker kiest de frontale aanval. Stevig hakt hij in op de natuurorganisaties. Vooral Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer, zijn eigen uitvoeringsorganisatie, moeten het ontgelden. Tijdens het Kamerdebat over zijn begroting in november zegt hij, terwijl de boswachters op de publieke tribune zitten, dat het tijd is om de bezem te halen door organisaties als Staatsbosbeheer: ‘Het lijkt mij de beste manier om de trap van boven af aan schoon te vegen.’ En op de landbouwvakbeurs in Assen betoogt hij begin dit jaar voor een zaal vol boeren dat de ‘semi-statelijke’ natuurorganisaties ‘elitenatuur’ produceren.

Voor de boeren is Bleker juist een en al vriendelijkheid. Hij bezoekt talloze boerenbedrijven, van Verbeeks Broederij te Lunteren tot Ko-Kalf te Wezep. Voor de camera’s helpt hij een handje bij boerin Annemarie en boer Frank van Boer zoekt Vrouw. Hij deelt douceurtjes uit aan de spruitjestelers na de Moerdijkbrand. En hij gooit al zijn politieke gewicht in de schaal om in Europa steun te krijgen voor de komkommerkwekers die zijn getroffen door de EHEC-crisis.

Kille afstand

Jan Jaap de Graeff, algemeen directeur van Natuurmonumenten, is een vriendelijke man die zich gewoonlijk geserreerd uitdrukt. Maar over het dedain waarmee Bleker over natuurbeschermers spreekt, windt hij zich behoorlijk op. ‘Met het grootste gemak zet hij een beeld neer alsof terreinbeheerders allemaal niet deugen. Ik kan ook rond boer Pieterse en Jansen rotverhalen vertellen. Dat is toch niet het niveau waarop je de discussie moet voeren? Dan denk ik: kom op Henk!’

De directeur van Natuurmonumenten, zelf van VVD-huize, hoopt nog steeds dat er met Bleker een werkbare relatie op te bouwen is. Maar Jaap Dirkmaat, directeur van de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap, heeft die hoop al opgegeven: aan overleg met de staatssecretaris heeft hij geen behoefte meer. ‘Ik vind een kille afstand gepast.’ Dirkmaat werd in de jaren tachtig landelijk bekend met zijn strijd voor de bedreigde das en de korenwolf. In 2006 hief hij zijn actieorganisatie Das&Boom op, omdat het doel was bereikt. Maar nu dreigen de dieren wéér de dupe te worden. ‘Er is één plek in Nederland waar zelfs de grootste natuuradepten niet kunnen ontkennen dat boeren iets goeds hebben gedaan: een soort gered die in heel Europa op sterven staat, de korenwolf. De provincie Limburg houdt smeekbedes aan Bleker om over de brug te komen met toegezegd geld voor behoud van de korenwolf. Dat hele project stort weer in.’

Desgevraagd bevestigt een ambtenaar van de provincie dat een brief uit januari hierover inderdaad nog steeds niet is beantwoord. ‘Als ik Rutte was, was dat al voldoende reden om zo’n staatssecretaris uit het kabinet te gooien,’ zegt Dirkmaat. ‘Hij zit er namelijk voor ons, wij niet voor hem.’

Uit woede over het beleid van Bleker richtte hij onlangs Das&Boom opnieuw op en opende hij de site Blekerleaks.nl, waarop ambtenaren anoniem stukken kunnen lekken. Dat materiaal wil hij gebruiken voor zijn juridische strijd tegen Bleker in Nederland en Europa. ‘Bleker bedriegt Brussel. Hij zegt dat hij zich aan alle verdragen gaat houden, terwijl we maar zeventien procent van onze internationale verplichtingen nakomen. We zijn al dagelijks door rood aan het rijden. En dan gaan we ook nog eens zestig procent bezuinigen.’

De bezuinigingen hebben fatale gevolgen, vreest Dirkmaat. ‘Het beheer van soorten op de Rode Lijst is zeer duur in dit vervuilde landje. Je moet blijven plaggen op de Holterberg om de hei te houden, want er komen kilo’s stikstof per hectare naar beneden.’

Toen Dirkmaat zijn juridische stappen aankondigde, kreeg hij een telefoontje van het ministerie. ‘Ambtenaren belden me met de boodschap: wees eens constructief, je kunt een hoop met deze man bereiken, het is een hartstikke leuke vent. Hij staat echt warm tegenover jullie Deltaplan voor het landschap. Ik heb drie telefoontjes gehad waarin de druk nog wat werd opgevoerd: als die rechtszaak en die brief met vragen niet van tafel gaat, weet je niet wat je misloopt.’ Toen Algemeen Dagblad berichtte over de pressie vanuit het ministerie ontkende Bleker dat hij er opdracht toe had gegeven. Hij ‘kon zich niet voorstellen’ dat zijn ambtenaren zoiets op eigen initiatief hadden gedaan.

Bluf en bravoure

De onbarmhartige bezuinigingen en de geringschattende toon waarmee Bleker de natuurbeschermers wegzet, komen hard aan. Maar wat ze nog het meest steekt, is dat Bleker stelselmatig de feiten verdraait. In opdracht van de staatssecretaris rekende het Planbureau voor de Leefomgeving in februari de gevolgen van zijn bezuinigingen door. De niet mis te verstane conclusie: krijgt Bleker zijn zin, dan zal het met ongeveer driekwart van de Europees beschermde dier- en plantsoorten slechter gaan. Maar wat leest de staatssecretaris? ‘Goed nieuws.’ Met minder geld en hectares zou meer biodiversiteit dan met het oude beleid te realiseren zijn, beweert hij in een brief aan de Kamer. Voor het gemak laat hij even weg dat daarvoor veel meer geld nodig is dan hij wil besteden.

‘Dat is natuurlijk schandalig,’ zegt Jan Jaap de Graeff van Natuurmonumenten. ‘Het Planbureau heeft zeven varianten doorgerekend. Ze hebben één ding gemeen: dat Bleker de natuurdoelstellingen niet haalt. Maar hij komt naar buiten en zegt: het is een ondersteuning van mijn beleid.’

Niet alleen in de Kamer maar ook in de media gaat Bleker lenig met de waarheid om. Half april luiden negenenzeventig hoogleraren, onder wie Blekers voorganger en partijgenoot Cees Veerman, de noodklok. ‘De draconische bezuinigingsmaatregelen op natuur leiden ertoe dat wat in decennia is opgebouwd op zeer korte termijn teloor dreigt te gaan.’

Enkele dagen later zit Bleker in de radiostudio van Dit is de Dag. Voor de microfoon legt hij uit dat de hoogleraren zich helemaal geen zorgen hoeven te maken. ‘Voor de grutto, de das en die andere soorten wordt het door het beleid van deze regering niet slechter. Nee, we gaan een stap vooruit.’ De Ecologische Hoofdstructuur wordt bij hem misschien iets compacter, maar hij zal in 2018 dankzij Bleker wel af zijn. Op de vraag van Tijs van den Brink of bedreigde diersoorten als de boomkikker, de das en de grutto tegen die tijd dan niet verdwenen zouden zijn, antwoordt Bleker: ‘Nou, met de grutto gaat het gemiddeld genomen héél goed.’

Het is Henk Bleker ten voeten uit. Lastige vragen pareert hij met bluf en bravoure, en zijn eigen versie van de waarheid.

Want wat zijn de feiten? Volgens de laatste cijfers van Vogelbescherming is het aantal broedparen van de grutto tussen 1980 en nu gestaag gedaald van honderdduizend naar vijfentwintigduizend, de vogel staat al jaren op de Rode Lijst van bedreigde diersoorten.

Zeer handige man

Er was een tijd dat Bleker nauwkeuriger met de feiten omging. Van oorsprong is hij een man van de wetenschap. In 1984 promoveerde hij op de studie Na(ar) goed overleg… waarin hij ervoor pleitte vier principes voor behoorlijk overleg tussen bestuurslagen in de wet op te nemen: het dient ‘open, constructief, vrij van macht en resultaatgericht’ te zijn. Blekers promotor Michiel Scheltema, hoogleraar bestuursrecht en oud-staatssecretaris voor D66, herinnert zich de jonge promovendus als ‘een enthousiaste figuur’ met een flinke wetenschappelijke nieuwsgierigheid. ‘Toen een andere medewerker verder wilde met het onderzoek in verband met het vastgestelde tijdschema, zei Bleker: ik wil het eigenlijk liever eerst nog even goed uitzoeken.’

Die consciëntieuze houding lijkt na vijfentwintig jaar wat te zijn weggezakt. Net als de eerste stelling van zijn proefschrift, die luidde: ‘Het is no-nonsense om alvorens beslissingen te nemen goed overleg te plegen met betrokkenen.’

Kort na zijn aantreden als staatssecretaris riep de Kamer hem op met de natuurorganisaties in overleg te treden. Meer dan een half jaar later is er nog niets van terechtgekomen. ‘Nooit meer iets van gehoord,’ zegt Jan Jaap de Graeff. ‘Ik heb Bleker voor het eerst ontmoet bij een maaltijd over het Europese landbouwbeleid die hij had georganiseerd. In de pauze van dat gesprek ben ik op hem afgestapt en heb ik gezegd dat ik hem graag een keer in Groningen zou ontmoeten. Zo is geschied. Maar er is nooit een gesprek geweest tussen hem en de gezamenlijke natuurorganisaties.’

Inmiddels geeft Bleker toe dat hij er verstandig aan had gedaan wel snel met de natuurbeschermers om de tafel te gaan zitten. ‘Daar heb ik een steek laten vallen. Maar ik heb Jan Jaap de Graeff intussen bij mij thuis op bezoek gehad.’

Op een grijze januariochtend trok De Graeff naar Oost-Groningen voor een goed gesprek ten huize Bleker. Het was een genoeglijk samenzijn, vertelt hij. ‘Bleker is een man die een gemakkelijke sfeer creëert. Hij luistert heel goed en let heel goed op. Hij treft mij als een zeer intelligente, zeer handige man, en ook een politicus die niet alleen wil overleven, maar ook iets voor elkaar wil krijgen.’ De directeur van Natuurmonumenten en de staatssecretaris vonden elkaar in de overtuiging dat boeren een mooie rol kunnen spelen bij het beheer van sommige soorten landschap. ‘Maar dat geldt lang niet altijd,’ zegt De Graeff. ‘Ik heb hem ook gezegd dat we elkaar geen sprookjes moeten vertellen.’

Aan de buitenwereld deed Bleker het voorkomen alsof De Graeff en hij er prima samen uit zouden komen. In NRC Handelsblad suggereerde hij dat de directeur van Natuurmonumenten en hij op een lijn zaten als het ging om agrarisch natuurbeheer. De Graeff: ‘Moest ik weer een ingezonden brief schrijven om uit te leggen dat hij een veel te arcadisch beeld heeft van de landbouw.’

Op de dag dat de directeur van Natuurmonumenten de staatssecretaris bezocht, was Pieter Winsemius bij Mark Rutte in het Torentje. De oud-minister van Milieu kwam zijn beklag doen over de staatssecretaris van Landbouw die de Ecologische Hoofdstructuur om zeep dreigde te helpen zonder zelfs maar te práten met de natuurorganisaties. Rutte belde meteen met Henk Bleker: ‘Henk, ik zit hier met Pieter.’ Waarop Bleker hem verzekerde: ‘Komt allemaal goed, ik heb net Jan Jaap de Graeff op bezoek gehad.’

Lekker met de grutto

Henk Bleker heeft weinig op met tamelijk abstracte zaken als internationale verdragen, milieurichtlijnen, wetenschappelijke rapporten en de expertise van natuurorganisaties. Liever vaart hij op het kompas van zijn eigen boerenverstand. Zijn beeld van de landbouw en het natuurbeheer lijkt goeddeels bepaald door zijn persoonlijke ervaringen in het landelijke Vlagtwedde. Toen het dagblad Trouw in februari onthulde dat Henk Bleker, de grote bezuiniger, in 2005 zo’n 175.000 euro aan subsidie had ontvangen voor natuurontwikkeling op zijn eigen terrein in Oost-Groningen, was de staatssecretaris hoogst ontstemd: alsof hij onterecht van die regeling had geprofiteerd. Meteen nodigde hij de journalist in kwestie uit om op zijn landgoed te komen kijken wat hij van dat geld voor moois had gedaan. Ter plekke, als de markies van Carabas wandelend over zijn landerijen, zette hij zijn visie op de natuur uiteen. Trots wees hij naar een valkje dat hing te bidden boven zijn land. Dat koos maar mooi zíjn terrein en niet dat van de buren, Natuurmonumenten, ‘want daar is helemaal geen muis te vinden’. Hij wilde maar zeggen: de particuliere eigenaar kan het beter. Ziedaar de kern van Blekers filosofie. ‘Ik wil de natuur weer streekgebonden maken. Het is de laatste jaren wel erg veel van de politiek geworden, van de overheid en de grote organisaties als Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. Natuur moet weer van mensen worden.’

Zo kon het ook gebeuren dat Henk Bleker in de radio-uitzending van Dit is de Dag met grote stelligheid beweerde dat het heel goed ging met grutto. Op de vraag van Vrij Nederland hoe hij aan die informatie kwam, zegt hij: ‘O, dat had ik gehoord van boeren bij mij in de buurt. Daar gaat het hartstikke lekker met de grutto. Maar als de cijfers anders uitwijzen, zal ik dat ruiterlijk erkennen.’ Grinnikend: ‘Zo zie je maar weer: ik moet beter oppassen met wat ik zeg.’

Zijn voorkeur voor natuurbeheer door boeren en burgers liet Bleker al blijken toen hij als gedeputeerde in Groningen verantwoordelijk was voor de natuurontwikkeling bij de Blauwe Stad, een groot landbouwgebied dat onder water werd gezet om een meer met luxevilla’s te creëren. Iedereen rekende erop dat Staatsbosbeheer zich zou ontfermen over de nieuwe natuur. Maar Bleker gunde het met plezier aan de dorpsverenigingen van Beerta en Finsterwolde en een paar boeren die bij hem aanklopten. ‘Staatsbosbeheer voelde zich wel gepasseerd,’ zegt hij nu. ‘Maar ik vond het een gouden kans om mensen in de streek het beheer te geven.’

Het toenmalige enthousiasme van Bleker voor de Blauwe Stad lijkt moeilijk te rijmen met zijn recente uitspraak dat hij niets zou hebben met het onder water zetten van landbouwgrond. Zelf noemt hij dat ‘een schijnbare inconsistentie’. Het was een andere tijd, veel land lag braak vanwege de lage graanprijzen. ‘De Blauwe Stad zou een mooie impuls zijn voor het straatarme gebied.’ Het project mislukte jammerlijk. De provincie ging voor dertig miljoen het schip in. Van het beoogde aantal woningen werd een fractie gebouwd. Bleker: ‘Met de kennis van nu kun je zeggen: als die vermaledijde crisis er niet was geweest, was het allemaal anders gelopen.’

De Noordelijke Rekenkamer oordeelde heel anders in een snoeihard rapport dat in de zomer van 2010 verscheen. ‘Telkens is uitgegaan van de meest gunstige scenario’s, zijn waarschuwingen en kritiek niet op waarde geschat, zijn problemen vooruitgeschoven en zijn reële alternatieven uit beeld verdwenen,’ schreef de Rekenkamer. De hoofdrol in dit drama was weggelegd voor Marc Calon, toenmalig gedeputeerde van Financiën. Maar ook Bleker blies een toontje mee als commissaris bij Blauwe Stad bv. Samen stonden zij al jaren bekend als ‘de regenten van Groningen’, die met zijn tweeën aan de touwtjes trokken in het provinciebestuur. De Rekenkamer verweet Bleker persoonlijk dat hij Provinciale Staten onvoldoende had geïnformeerd over de exploitatie toen de provincie zestig miljoen gulden moest investeren.

Na het verschijnen van het rapport van de Rekenkamer schreef het Dagblad van het Noorden dat Bleker en Calon hadden mogen vertrekken als gedeputeerde als ze nog in dienst waren geweest.

Met zijn kwinkslagen wist hij zelfs doodsaaie vergaderingen nog leuk te maken.

Mevrouw Bos en haar iepjes

Bleker is zijn oude strijdmakker Marc Calon niet vergeten. In april gaf hij hem de opdracht schoon schip te maken bij de Dienst Regelingen van het ministerie van EL&I. Calon was daar al lid van de raad van advies. Niet de gedroomde onafhankelijke kandidaat dus, vond de Kamer, die een motie van PvdA-leden Jacobi en Wolbert aannam waarin de aanstelling van Calon werd teruggedraaid. Een scherpere motie van SP-Kamerlid Van Gerven, waarin Bleker werd verweten een controversiële oude bekende uit het ‘old boys network’ aan te trekken, haalde het niet. Zo vreemd was die formulering niet, maar Bleker reageerde furieus. ‘Ik ben vierentwintig jaar lid geweest van de Provinciale Staten en daar ging het er ook hard aan toe, maar ik heb nog nimmer dit type kwalificaties over personen gehoord. Ik ben er bijna kapot van.’

Woedend was hij ook over de suggestie dat Calon een zakkenvuller zou zijn: de afgesproken vergoeding van duizend euro per dag vond hij helemaal niet veel. ‘Er zijn er die drieduizend per dag vragen!’ zegt hij achteraf. Zelf vindt Bleker het ook niet raar dat hij in de jaren negentig als interim-manager bij waterschap Lauwerswâlden drieduizend gulden per dag toucheerde. ‘Kan me niet schelen, goede zaken gedaan, klaar!’

In die tijd was Bleker organisatieadviseur. Aan staatssecretaris De Graaff-Nauta liet hij in een advies weten dat er geen enkele noodzaak was om gemeenten met meer dan 11.600 inwoners samen te voegen. Dat hij niet altijd de grootmeester van de consistentie is, maakte hij toen al duidelijk. Enkele jaren na het advies aan De Graaff-Nauta begeleidde hij de fusie tussen Uden en Veghel, aanzienlijk groter dan die 11.600, met het kleinere Boekel. Het fusieproces mislukte. De Eerste Kamer sabelde het herindelingsvoorstel neer. ‘Ik heb er een week mijn buik vol van gehad,’ zei Bleker tegen het Brabants Dagblad.

Ook uit zijn tijd als gedeputeerde in Groningen blijkt dat zijn standpunten nogal eens kunnen wisselen. Toen pleitte hij met schijnbaar enthousiasme voor de Ecologische Hoofdstructuur die hij nu een kopje kleiner maakt. ‘De provincie Groningen ligt – en dat is een fantastische prestatie – met een à twee andere provincies op kop waar het gaat om de realisatie van de EHS,’ zei hij in een Statenvergadering in januari 2006. Dat Groningen daarom minder geld zou krijgen uit Den Haag voor de aankoop van natuurgebieden, achtte hij ‘een uiterst ongewenste zaak’.

Uitspraken voor de bühne, zegt Piter Bergstra, die Bleker als politiek verslaggever van Het Dagblad van het Noorden jarenlang op de voet volgde. ‘Bleker heeft niets met natuurbeleid. Hij zei dat omdat het politiek moest: hij zat in een coalitie met de PvdA. En in zijn eigen fractie zat de zus van Herman Wijffels, die heel groen was.’

In het politieke wheelen en dealen was Bleker een meester, zegt Bergstra. ‘Hij is super handig. Bij een bijeenkomst over een rapport met een lastige boodschap werd hij eerst door de boeren weggehoond. Maar hij wist het zo te plooien dat hij aan het eind groot applaus kreeg.’ Zijn gevoel voor humor kwam hem daarbij goed van pas, denkt de oud-verslaggever. ‘Met zijn kwinkslagen wist hij zelfs van doodsaaie vergaderingen nog iets leuks te maken. Dat is een eigenschap waar hij ver mee komt.’

Een fijn gevoel voor publiciteit had Bleker in die tijd ook al. Bergstra: ‘Bij de Statenvergaderingen liep hij altijd te smoezen bij de persbankjes.’ De verslaggever noemde hem een keer ‘De Napoleon van Wollinghuizen’, het buurtschap van Vlagtwedde waar zijn landgoed gelegen is. Menigeen zou zich beledigd voelen, zo niet Henk Bleker. Op de radio meldde hij trots: ‘Ze noemen mij de Napoleon van Vlagtwedde.’

Blekers grappenmakerij riep niet bij iedereen warme gevoelens op. ‘Ik vond het ontzettend moeilijk om een inhoudelijk debat met hem te voeren waarbij je het gevoel had dat er echt naar je werd geluisterd,’ zegt Attie Bos, die hem als fractievoorzitter van GroenLinks in Groningen acht jaar meemaakte. Levendig herinnert ze zich nog hoe er langs een van de mooiste provinciale wegen een fietspad op een verkeerde manier werd aangelegd, waardoor een rij machtige iepen werd bedreigd. ‘Hij zei: “Mevrouw Bos en haar iepjes” en iedereen ging lachen.’

Shocktherapie

Bleker heeft zijn hele Groningse trukendoos open moeten trekken om de Hedwigepolder te redden. Keer op keer liet het vorige kabinet onderzoeken of er alternatieven waren voor de ontpoldering. Zonder resultaat. Maar Bleker trok zich er niets van aan. Eind januari, niet lang voor de Provinciale Statenverkiezingen, verscheen hij persoonlijk in de Hedwigepolder, in café Het Verdronken Land. ‘Ik heb helemaal niets met het onder water zetten van landbouwpolders,’ zei hij bij die gelegenheid. Hij gaf kennisinstituut Deltares opdracht tot het zoveelste onderzoek. Uit het zojuist verschenen rapport meent Bleker nu toch een alternatief te kunnen peuren: het onder water zetten van twee poldertjes bij Vlissingen en de aanleg van buitendijkse schorren en slikken. Het heeft alles van een staaltje creatief boekhouden. Bleker rekent Vlaamse grond mee, gebruikt een polder die als natuurcompensatie voor een ander project zou dienen voor zijn eigen doeleinden, en suggereert dat het helpt schorren en slikken aan te leggen, terwijl in het rapport waar hij zich op baseert juist staat dat dit heel weinig oplevert.

Bleker denkt nu eigenhandig het verdrag met Vlaanderen open te kunnen breken. ‘Onaanvaardbaar,’ reageerde Wivina Demeester, de hoogste adviseur van de Vlaamse minister-president Kris Peeters. ‘We moeten nu niet zomaar wat uit de duim gaan zuigen.’ Vlaanderen dreigt de toegezegde zestig miljoen steun aan het natuurherstel in te trekken. Een zo mogelijk nóg groter obstakel is de Europese Commissie, die het project in de Westerschelde moet toetsen en het hele plan van Bleker met één pennenstreek van tafel kan vegen.

Of is Bleker achter de schermen bezig met een ragfijn politiek spel? Volgens bronnen in de Zeeuwse politiek is de woede van de Vlamingen over Blekers plannen niet meer dan ritueel wapengekletter. Ze zouden wisselgeld willen creëren voor een ander project dat ze veel belangrijker vinden: de bouw van een nieuwe, grotere zeesluis in Terneuzen. Als Bleker zijn plannen erdoor krijgt, heeft hij een knap kunstje geflikt: de harten van de Zeeuwen gewonnen, de Belgen te vriend gehouden en de natuurbeschermers terug in hun hok gejaagd.

Want het kan verkeren. Een half jaar nadat Flevoland woedend reageerde op Blekers brief over de bevriezing van de Ecologische Hoofdstructuur, moet PvdA-gedeputeerde Marc Witteman toegeven dat hij toch wel enige bewondering heeft voor Blekers shocktherapie. ‘Als bestuurder is hij heel effectief geweest. Wij zijn hierdoor een nieuwe weg ingeslagen.’ Witteman tekende half juni een overeenkomst met het Wereldnatuurfonds en Flevolandschap om samen toch de ecologische verbinding tussen de Oostvaardersplassen en de Veluwe aan te leggen. Hij denkt dat het in de nieuwe vorm een ‘showcase’ voor het natuurbeleid van het kabinet kan worden. Private partijen financieren mee en het Wereldnatuurfonds wil geen natuur met een hek erom maar ‘groen voor de burgers’. Voorwaarde is wel dat Bleker alsnog over de brug komt met een gedeelte van de eerder toegezegde middelen. Als VN hem spreekt, heeft Witteman net de vorige dag om tafel gezeten met Bleker. ‘Ik heb er een goed gevoel aan overgehouden. We hebben afgesproken dit verder uit te werken.’ Bleker beaamt dat het een goed gesprek was. ‘Witteman is een prima kerel.’ Maar of de staatssecretaris hem meer te bieden heeft dan een klap op de schouder, is nog de vraag. ‘De piketpalen zijn duidelijk: er is geen of minder geld,’ zegt Bleker. ‘Maar als hij daarbinnen een alternatief kan bedenken, is dat mooi.’

Bleker wil niet de geschiedenis ingaan als de Grote Afbreker van natuur en milieu
Bleker wil niet de geschiedenis ingaan als de Grote Afbreker van natuur en milieu
Hopeloze spagaat

In de Tweede Kamer had men aanvankelijk ook het gevoel dat er met Bleker best zaken te doen is. Niet alleen onder zijn eigen CDA-getrouwen maar ook bij de oppositie wordt hij geprezen als een joviale, aimabele vent. ‘Persoonlijk kan ik het heel goed met hem vinden,’ zegt Lutz Jacobi, woordvoerder natuur en landbouw in de Tweede Kamerfractie van de PvdA. ‘Hij is heel laagdrempelig, je kan hem makkelijk even bellen. Maar hij is wel iemand die streken uithaalt. In debatten past hij vaak de volgende truc toe. Dan praat hij heel lang met je mee, dat hij duurzaamheid ook heel belangrijk vindt en zo. Maar als tegen het einde van het debat een motie komt van Ger Koopmans van het CDA die volledig haaks staat op wat er net is gezegd, roept Bleker: “Dat is ondersteuning van mijn beleid! Zo gaan we het doen!” Dat is gewoon vals. Zo gaat hij telkens het debat uit de weg. In Groningen kon hij kennelijk ver komen met zulke trucjes, maar in Den Haag gaat zich dat tegen hem keren.’

‘Bleker is iemand die met trucjes en gedraai overeind probeert te blijven.’

Eén keer heeft Jacobi hem tot nu toe kunnen terugfluiten: met de motie over Marc Calon. ‘Hij was wóédend. Hij vond dat-ie niks had misdaan. Dat is typisch Bleker: de macht komt eerst, het verhaal verzint hij er later wel bij.’

Rik Grashoff, woordvoerder landbouw en natuur bij GroenLinks, heeft soortgelijke ervaringen. ‘In het begin dacht ik dat ik best afspraken met hem kon maken, maar hij glipt telkens weg. Ik zie hem als iemand die met trucjes en veel gedraai overeind probeert te blijven. Zoals wat hij nu doet met de Hedwigepolder. Hij zit in een hopeloze spagaat. Hij wil niet de geschiedenis ingaan als de Grote Afbreker van natuur en milieu. Maar hij heeft wel de opdracht er enorm op te bezuinigen. Dat gaat niet samen. Vroeg of laat loopt hij tegen de muur.’

De vraag is alleen: wanneer? Voor het realiseren van zijn beleid is Bleker afhankelijk van natuurorganisaties, provincies, de Kamer, Vlaanderen en Europa. Hoelang kan hij ze nog tegen zich in het harnas blijven jagen? Hoelang weet Bleker het nog te redden met zijn boerenslimheid, zijn politieke schelmenstreken en laconieke omgang met de waarheid?

‘Hoe langer Bleker het lot tart, hoe somberder het er voor hem uit gaat zien,’ denkt Jan Jaap de Graeff, directeur van Natuurmonumenten. In Nederland weet de CDA-politicus het misschien nog een tijd te redden, met steun van de coalitie en de PVV. Maar van die verhoudingen trekt Europa zich niets aan. De Graeff: ‘In Brussel zitten ze niet te wachten op Henk Bleker met zijn pogingen onder Europese regelgeving uit te komen. Op een goed moment komt er een rode kaart.’

Maar tegen die tijd zit Bleker misschien al lang weer prinsheerlijk op zijn landgoed in Vlagtwedde, en is zijn opvolger de sigaar.

Henk Bleker

1953 geboren in Onstwedde als zoon van een postbode
1971 eindexamen hbs-a in Stadskanaal
1971 – 1977 studie politicologie aan de Vrije Universiteit
1975 – 1976 beleidsmedewerker op Binnenlandse Zaken
1977 – 1984 onderzoeker aan de Universiteit Groningen, promotie op de dissertatie: Na(ar) goed overleg…
1984 – 1999 organisatieadviseur
1999 – 2009 gedeputeerde in Groningen
2009 – 2010 directeur RTV Noord
Juni 2010 interim-voorzitter CDA
Oktober 2010 staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie