Op maandag 7 september stonden de ministers Hoekstra (Financiën) en Wiebes (Economische Zaken) in wetenschapsmuseum NEMO achter hun beider spreekgestoeltes. Ze hielden keurig afstand van elkaar, zodat de kijker tussen hen door een groot projectiescherm kon zien. ‘Nationaal Groeifonds’, stond er in grote letters op te lezen. De ministers presenteerden die ochtend het langverwachte Wopke-Wiebesfonds: een pot gevuld met twintig miljard euro om de komende jaren de groei van de Nederlandse economie aan te jagen.

Vanuit de linkse hoek klonk al snel kritiek: er zouden te weinig eisen zijn gesteld aan het fonds, bijvoorbeeld rond duurzaamheid. Wat nou als bedrijven het geld investeren in de bouw van nieuwe kolencentrales? Dat lijken terechte zorgen. Toch krabben ze slechts aan de oppervlakte van het probleem. Nagenoeg niemand stelde de belangrijkere onderliggende vraag: gaat meer economische groei überhaupt wel de problemen oplossen waar we vandaag de dag mee te maken hebben?

Bij...