In zijn kindertijd was klei voor Oek de Jong ‘een vriend’. Hij vond het ‘aan de slootkant, vochtig, sterk geurend, kneedbaar’. Het voelen van de door het kneden zacht en lauw geworden klei was ‘een van zijn eerste sensuele ervaringen’. De klei is een onderdeel van de herinneringen aan zijn jeugd en zijn ouders die in Man zonder rijbewijs bij hem opkomen wanneer hij vertelt over de rijlessen die hij op zijn bijna zeventigste neemt. De klei duikt op omdat De Jong niet lang daarvoor zijn vader heeft begraven en toen aan de rand van het graf ‘een tevreden blik had geworpen op de loodrecht afgestoken wanden van klei’. Dat vond hij ‘mooi om te zien’ en herinnerde hem aan zijn kindertijd.

Klei is niet direct iets wat in je opkomt bij een begrafenis. Maar herinneringen werken bij Oek de Jong anders. Bij De Jong hebben zulke associaties met emoties te maken. Klei herinnert hem aan zijn gelukkige kindertijd. Het was klei omdat het door ‘het kneden zacht en lauw’ werd...