Er is in de achttiende eeuw één ding dat ervoor heeft gezorgd dat die eeuw een beetje belachelijk kon worden gemaakt. Dat is de pruik. Het was geen onschuldige mode, maar een krachtig onderscheidingsmiddel voor mannen die er hun status en aanzien mee aantoonden. Ze spiegelden zich aan Lodewijk XIV en zijn hof. Op zijn portretten is de torenhoge zwarte pruik minstens zo belangrijk als zijn andere regalia. De pruik fungeerde als attribuut om de ijdelheid mee te strelen. En hij had een praktische toepassing in het verbergen van een kaal hoofd. Geen pruik dragen, maar het tonen van je natuurlijke haar, was een statement, verbonden met bepaalde deugden, zoals een authentiek mens willen zijn. Of iemand willen zijn die de (liefst naakte) waarheid spreekt. De intellectuelen, schrijvers en filosofen van de creatieve voorhoede hadden hun eigen onderscheidingsmiddel: zij lieten zich portretteren in kamerjas, eigen haar en/of huismuts, zoals te zien bij David Hume, Diderot en La Mettrie.

De...