Romans waarin onomwonden de moderne materialistische samenleving te kijk wordt gezet zijn dun gezaaid. Niet verwonderlijk. Het is water naar de zee dragen: men weet wel hoe banaal ongebreidelde kooplust is, hoe gejaagd de mens leeft, hoe de machtsspelletjes worden gespeeld, naar wie het geld rolt, hoe onrustig zo’n bestaan is, dat het ten koste gaat van het milieu en dat men ondanks alle weelde toch nog ontevreden en chagrijnig is.

Een van de weinige romans die met lichtvoetige sociologie over het leven van twee materialistische twintigers in een verleidelijk Parijs vertelt is De dingen van Georges Perec (1965). Van Jérôme en Sylvie wordt daarin gezegd dat ‘ze zich graag aan iets hadden willen wijden, een krachtige behoefte in zich hebben willen voelen die zij roeping genoemd zouden hebben, een ambitie die hen bezield zou hebben, een hartstocht die hen gelukkig zou hebben gemaakt’. Helaas, dat is ze niet gegeven, ze zijn te oppervlakkig, worden in beslag genomen door de...