Op het eerste zelfportret van Sofonisba Anguissola dat ik ooit zag was meteen iets bijzonders aan de hand. Ze heeft een boekje in haar hand waarin op de opengeslagen bladzijde staat dat dit portret ‘in 1554 is geschilderd door de maagd Sofonisba Anguissola zelf’ (‘Sophonisba Anguissola virgo se ipsam fecit 1554’). Er mocht geen misverstand ontstaan over wie dit op haar tweeëntwintigste heeft geschilderd. Dat een vrouw dit deed, een portret van zichzelf schilderen, was uitzonderlijk. En dan nog wel met zo’n vanzelfsprekende zeggingskracht, alsof het in die tijd niet ongepast was voor vrouwen om dit bij uitstek zelfbewuste genre te beoefenen.

Het is een prachtig historisch feit dat de schilderkunst van vrouwen min of meer begint met de fascinerende zelfportretten van Anguissola (alleen Dürer en Rembrandt evenaarden haar in aantal). Haar ontwikkeling en carrière zijn niet anders dan glorieus te noemen. Er is weinig níét bijzonder aan Anguissola: haar talent, haar status,...