In de tijd dat voetballers nog vooral voetballers waren, dus in de jaren vijftig, de tijd van Abe Lenstra, Faas Wilkes, Ferenc Puskás, Cor van der Hart en de zwarte panter Frans de Munck, kon je sparen voor voetballertjes van jouw club. Miniatuurvoetballers in een voor hen karakteristieke schiethouding, verdedigend, een sliding makend, een kopbal nemend, de keeper (De Munck) die een snoekduik maakt – allemaal echt, maar dan in het klein. De liefde voor het spel werd er danig mee verhoogd. Er ontstond een wisselwerking tussen speler en figuurtje. De voetballer werd een beetje bezit van de fan, hij werd enigszins geconfisceerd.

Hetzelfde heeft zich even later voorgedaan met talloze figuren die kinderen en jong volwassen gingen koesteren, zoals Kuifje, Bobby, Kapitein Haddock, Suske en Wiske, Superman, Guust Flater, Asterix. Die werden allemaal een vast onderdeel van de kinderkamer. Hier was een oplossing gevonden voor wat je in het groot of echt niet kunt krijgen: een klein...